Nog geen twee eeuwen geleden vormden Nederland, België en Luxemburg enige tijd één staat. Maar, wat weten wij nog van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden, de naam waaronder in 1815, de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden werden samengevoegd? In 1830 viel het jonge koninkrijk alweer uiteen en kreeg Nederland er een nieuw buurland bij: België.
In het eerste deel van zijn boek, bespreekt Willem de Bruin, de voorgeschiedenis. De Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) was de opstand van de Nederlanden onder leiding van Willem van Oranje tegen de Spaanse koning Filips II. De twee belangrijkste oorzaken van de Nederlandse Opstand waren godsdienst en geld. De ideeën van de Reformatie verspreidden zich razendsnel door Europa. De Spaanse vorst Filips II liet protestanten in zijn rijk vervolgen, en dat leidde ook in de Lage Landen tot zware conflicten tussen protestanten en rooms-katholieken. Daarnaast maakte zijn landvoogd, de hertog van Alva, zich bijzonder gehaat in de Lage Landen vanwege zijn strenge belastingmaatregelen en zijn hardhandig optreden. Uiteindelijk zou de Nederlandse strijd om onafhankelijkheid enorme economische, religieuze, culturele en politieke veranderingen teweegbrengen, en dat zou de inleiding vormen tot een ongekende bloeiperiode: de Gouden Eeuw.
Het vredesverdrag tussen Spanje en de Nederlandse republiek werd op 30 januari 1648 bevestigd en zo kwam er een einde aan de Tachtigjarige Oorlog. Op 15 mei werd het verdrag bekrachtigd in Münster en schoven de partijen meteen aan voor de vredesbesprekingen die de pan-Europese Dertigjarige Oorlog moesten beëindigen. Op 24 oktober werd die vrede getekend en kwam er een einde aan die verwoestende oorlog die met name het huidige België zo had geteisterd.
Door de Vrede van Münster (onderdeel van de Vrede van Westfalen), waarmee de Dertigjarige Oorlog eindigde, werd de nieuwe Republiek door de omliggende landen officieel erkend als zelfstandige natie. Na beëindiging van de Spaanse Successieoorlog in 1713, kwamen de Zuidelijke Nederlanden door het Verdrag van Utrecht, onder bewind van de Oostenrijkse Habsburgers en werden om die reden ook wel de Oostenrijkse Nederlanden genoemd. Aan de administratieve eenheid van de Zuidelijke Nederlanden kwam een eind toen het in 1795, door Frankrijk geannexeerd werd. Onder het opvolgende bewind van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden (1815-1830) werd het betreffende gebied opnieuw aangeduid als de Zuidelijke Nederlanden.
Voorafgegaan door de Franse tijd van 1794 tot 1815, maakten de Zuidelijke Nederlanden van 1815 tot 1830, deel uit van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. Na de Napoleontische oorlogen was er nl. nood aan een sterke bufferstaat ten noorden van Frankrijk. In 1814 werd door het Verdrag van Parijs beslist dat de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden herenigd zouden worden in één staat. Dit werd een jaar later bevestigd door het Congres van Wenen. Deze Nederlandse tijd of dit Hollands Tijdvak eindigde weliswaar met de Belgische Revolutie en de troonsafstand in 1840, van koning Willem.
Op 16 maart 1815, riep hij zichzelf als Willem I, uit tot koning van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden en hertog van Luxemburg, waarna hij in september 1815, in Brussel ingehuldigd werd als koning. Voor de koning werd trouwens een nieuw Koninklijk Paleis in Brussel gebouwd. Hij moest weliswaar de Nassause erflanden, Nassau-Dillenburg, Siegen, Hadamar en Dietz, aan Pruisen afstaan en zijn nieuw koninkrijk fungeerde als buffer voor zowel Frankrijk als het Verenigd Koninkrijk. Willem I probeerde het ideaal te realiseren waarvoor zijn voorvader Willem van Oranje streed, maar dat voor hem onbereikbaar bleef, nl. de Nederlanden bijeenbrengen als onafhankelijke staat.
In dit 3-delig boek wordt een prachtige reconstructie geboden van de turbulente gang van zaken van dag tot dag. Maar, waarom wilde het Zuiden zich destijds van het Noorden afscheiden? Was de breuk onvermijdelijk of had het ook anders kunnen aflopen? Willem de Bruin laat zien hoe de dynamiek van de opstand de hoofdrolspelers soms een andere richting op stuurde dan hen aanvankelijk voor ogen stond.
Deel I behandelt de voorgeschiedenis. Waarom vielen de Nederlanden in de Tachtigjarige Oorlog eigenlijk uiteen, wat waren de motieven om de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden in 1815 weer te willen herenigen, en waarom stuitte het beleid van Willem I in de jaren tussen 1815 en 1830 op zoveel weerstand?
Vervolgens reconstrueert de auteur in deel II de gebeurtenissen in de periode juli-oktober 1830, waarbij hij probeert een antwoord te geven op de vele vragen, o.a. rond de afscheiding en de opstand in Brussel, die in de inleiding worden gesteld. In deel III gaat hij in op de lange en soms turbulente nasleep van de Belgische Revolutie. In dit deel heeft hij het over de tiendaagse veldtocht (van 2 tot 12 augustus 1831) en het Verdrag van Londen (19 april 1839), over hoe de ‘Belgische kwestie’ de vrede in Europa bedreigde, en over hoe de zeggenschap over Limburg, een vredesverdrag blokkeerde.
Willem de Bruin, auteur van diverse geschiedenisboeken, was redacteur en commentator van de Volkskrant. Hij schreef beschouwingen over een breed scala aan onderwerpen voor diverse bijlagen van de krant en in 2014, verscheen bij uitgeverij Atlas Contact “Je moet hier zijn geweest”, zijn boek over Oosterbeek als Nederlands eerste kunstenaarskolonie. Tegenwoordig is hij medewerker van Historisch Nieuwsblad.
Oosterbeek (Hollands Barbizon), behorend tot de gemeente Renkum in de Nederlandse provincie Gelderland, was nl. gedurende de 19e eeuw geliefd bij kunstschilders en ontwikkelde zich tot een schildersdorp. Willem Maris ontwikkelde hier zijn landschap schilderen, en maakte er in 1855 kennis met Anton Mauve. De kunstschilder Hendrik Willem Mesdag bracht hier de zomer van 1866 door, en werkte er samen met Johannes Warnardus Bilders. Tussen 1860 en 1870 werd Oosterbeek wel het Hollandse Barbizon genoemd; de groep schilders die er werkten worden wel aangeduid als de ‘Oosterbeekse school’. Ook Jan Toorop heeft hier geschilderd. Toorop vervaardigde de kruiswegstaties in de kerk van St. Bernulphus aan de Utrechtseweg. Verder werkten er Jacob Maris, Matthijs Maris, Paul Joseph Constantin Gabriël en Hendrik Dirk Kruseman van Elten. Later werkte er ook Antoon Markus (1870-1955). Zeker bezoeken!
Willem de Bruin De scheiding die niemand wilde, Nederland en België, de vereniging en de breuk 1815-1839 424 bladz. uitg. Atlas Contact ISBN 9789045044095