Met een lengte van ongeveer 185 cm zou de castraat, Gaetano Berenstadt, 130 cm lange benen hebben gehad, veel te korte armen en een dikke buik. Maar, toen hij op het podium stond en zong, werd hij goddelijk vereerd. Filippo Mineccia, eveneens uit Florence en een van de toonaangevende contratenoren van onze tijd, treedt in de voetsporen van zijn Florentijnse voorganger en schetst op deze opname een indrukwekkend portret van Berenstadts carrière.
In het Europa van de barok hadden de Castraten als de eerste “sterren”, een buitengewone plaats in de muziekgeschiedenis. Bijna allemaal Italianen en opgeleid aan de conservatoria van Napels, wijdden ze zich aan een opera carrière of waren ze in dienst van de meest prestigieuze prinselijke kapellen, tot aan het Vaticaan en de koninklijke kapel van Versailles, waar ze vaak beide banen combineerden. In veel lyrische producties of religieuze oratoria, van Wenen tot Londen, bekleedden de castraten systematisch de titelrol (en in Rome alle vrouwenrollen) en verschillende andere, belangrijke rollen, waardoor onderling een ware competitie ontstond. Het was toen immers de tijd van een escalatie van virtuositeit en emotie tussen de zangers, wiens publiek de scheidsrechter was door de verzoeken om een toegift, gevolgd door de weelderige geschenken die werden aangeboden aan de meest geprezen zangers. De opera werd ook regelmatig aangevuld met aria’s die de populairste castraten meebrachten om te schitteren.
Op het programma staat werk van Georg Friedrich Händel (1685-1759), Attilio Ariosti (1666-1729), Antonio Lotti (1666-1740), Francesco Gasparini (1661-1727), Giovanni Maria Capelli (1648-1726), Giovanni Battista Bononcini (1670-1747), Johann Adolph Hasse (1699-1783), Leonardo Vinci (1690-1730), Domenico Sarro (1679-1744) en Giovanni Antonio Giay (1690-1764).
Berenstadt, geboren in Florence in 1687 en levenslang trouw aan zijn beschermheren, de Medici, groothertogen van Toscane, beleefde zijn artistieke carrière in het eerste derde deel van de 18de eeuw. Hij zong in alle belangrijke operahuizen in Italië en enkele jaren in Londen. De beroemdste componisten van zijn tijd zoals Ariosti, Bononcini, Gasparini, Hasse, Sarro en Vinci waardeerden hem om zijn vocale -en acteerkwaliteiten. Vooral Händel was een groot bewonderaar van Berenstadt. Naast verschillende rollen in wereldpremières componeerde Händel zelfs nieuwe aria’s speciaal voor hem, voor de Londense heropleving van “Rinaldo” in 1717.
Filippo Mineccia begon zijn muzikale studies aan de Scuola di musica in Fiesole, waar hij in het koor zong. Later wijdde hij zich aan de studie van de cello en studeerde in 2006 af aan het Staatsconservatorium in Florence. In juli 2008 studeerde hij af in zang bij M. Gianni Fabbrini aan hetzelfde conservatorium en in oktober 2011 behaalde hij een specialisatiegraad in operazang bij Donatella Debolini. Hij doet intensief onderzoek naar het vocaal repertoire, biografieën en uitvoeringspraktijken van de belangrijkste castraten van de barok, en heeft gewerkt met tal van ensembles die gespecialiseerd zijn in het oude muziek repertoire. Filippo Mineccia nam in 2007 deel aan de Passie van Antonio Caldara tijdens het Festival de la Chaise Dieu met de Cappella de Turchini, die vervolgens werd hernomen op het Ravello-festival van hetzelfde jaar, de ‘Vespers van Sint Peter en Paul’ van Caldara met I Barocchisti o.l.v. Diego Fasolis in oktober 2012, en het Stabat Mater en Salve Regina van Pergolesi met het Recreation Barock Ensemble onder leiding van Michael Hofstetter in maart 2013 in Versailles. Sinds 2011 werkt hij nauw samen met het Milanees Ensemble laBarocca o.l.v. Ruben Jais met wie hij in de loop der jaren het Bachs Weinachtsoratorium, het Osteroratorium, de Johannespassion en Mätthauspassion zong.
Tracklist:
George Frideric Handel, Sorte amor vuol che quest’alma / Ogni tua bella stilla / Pregio e sol d’un alma forte from “Rinaldo”; Overture & Bel labbro formato per farmi beato from “Ottone”
Attilio Ariosti, Tito Manlio-Overture, Nel tuo figlio from “Cajo Marzio Coriolano”
Antonio Lotti, L’incauto che non teme from “Ascanio”
Francesco Gasparini, Vezzosetta tra questi fiori from “Astianatte”
Giovanni Maria Capelli, Piaccia agl’astri from “Giulio Flavio Crispo”
Giovanni Bononcini, O della sorte favor instabile from “Farnace”
Johann Adolf Hasse, Overture & Al fato io t’abbandono from “Astarto”
Leonardo Vinci, Tra lo splendor del trono from “Didone abbandonata”
Domenico Sarro, Gelido in ogni vena from “Siroe re di Persia”
Giovanni Antonio Giay, Non fidi al mar che freme from “Demetrio”
Il castrato del granduca – Arias for Gaetano Berenstadt Filippo Mineccia I musici del Gran Principe Samuele Lastrucci cd Glossa GCD923539