Musettes, draailieren en fluiten vormden het droomlandschap van salons in rococostijl zoals deze van Watteau’s schilderij Concert Champêtre (1727), toen Naudots Fantaisies hun glorieuze tijd beleefden. De mode voor ‘pastoralisme’ was in volle gang, en zowel professionele musici als grote amateurs wedijverden met elkaar in ‘pastorale’ concerten waarin musettes en draailieren een belangrijke rol speelden. Deze instrumenten waren oorspronkelijk populair en vergaarden een grote vaardigheid om tot virtuoos niveau te stijgen, genoeg om de courtisanes van Louis XV en degenen die dicht bij La Pompadour stonden te betoveren!
In de 18de eeuw waren de draailier (“vielle à roue” of “hurdy-gurdy”), de doedelzak (“cornemuse” en “musette”) en de “épinette des Vosges” (een plankciter), nl. heel populair. De draailier en de musette waren even waardig als andere instrumenten en stonden zelfs zoals blijkt uit verschillende schilderijen, o.a. van de hofschilder, François-Hubert Drouais, in de gunst van aristocratische dames. Een doedelzakspeler als Nicolas Chédeville kreeg zelfs de titel “Maître de musette de Mesdames de France”.
Er werden verschillende methoden voor draailier gepubliceerd, waaronder deze in 1783, van Michel Corrette (1707-1795), “La belle vielleuse, Méthode de vielle”, en een aantal virtuozen als Danguy of Dupuits, verbeterden de techniek. De charme van het instrument werd geprezen door dichters wier teksten libretti werden voor cantaten. De musette kreeg dan weer alle aandacht van Jacques-Martin Hotteterre (1673-1763) in zijn “Méthode pour la Musette contenant des principes, par un recueil d’airs et quelques préludes” (1738) en zijn “Airs et brunettes à deux et trois dessus avec la basse – Tirez des meilleurs autheurs” (1721).
Over het vroege leven van de Franse componist, letterzetter en fluitist, Jacques-Christophe Naudot (ca. 1690-1762) is weinig bekend. Hij trouwde in 1719. De meeste van zijn composities werden tussen 1726 en 1740 in Parijs gepubliceerd. De dichter Denesle (ca. 1694-ca. 1759) schreef een boek met de titel “Syrinx, ou l’origine de la flutte”. Het was opgedragen aan Naudot en Michel Blavet en werd gepubliceerd in 1739.
Vanaf 1737 was Naudot lid van de vrijmetselaarsloges Sainte-Geneviève en Coustos-Villeroy in Parijs. Samen met drie van zijn maçonnieke broeders werd hij korte tijd gevangen gezet in de gevangenis van For-l’Évêque tijdens de anti-maçonnieke vervolgingen van 1740. Naudot droeg verschillende van zijn werken op aan de graaf van Clermont, die de grootmeester van de vrijmetselaarsloge werd in 1743.
De componist Joseph Boismortier werd tot zijn vrienden gerekend. Naudots meest beschikbare werk is zijn concerto op. XVII,5, oorspronkelijk geschreven voor Danguy l’aîné (een Parijse draailiervirtuoos). Zijn andere werken omvatten “Babioles” (snuisterijen, kleinigheden, speelgoed), gepubliceerd rond 1750. Dit zijn duetten, beschreven als geschikt voor vielles (draailieren) en musettes (doedelzakken). Het woord “babiole” is niet bekend geraakt in muziekkringen, en latere componisten gaven de voorkeur aan het woord divertimento. Op het programma staan Six concertos en quatre parties, pour les vielles, musettes, flûtes traversières, flûtes à bec, et hautbois, 2 violons & basse en Divertissement Champêtre en trio pour musette, flûte traversière et violon (1749).
Jean-Pierre van Hees is een van de grondleggers van de revival van de musette, die het instrument in de jaren tachtig opnieuw introduceerde in de internationale muziekscene via kamermuziek en in opera, met gerenommeerde ensembles waaronder The Orchestra of the 18th Century, Les Arts Florissants, Le Concert des Nations, Les Agrments, Stradivaria, Les Ambassadeurs en La Chapelle Harmonique. Jean-Pierre van Hees was stichter van de eerste Waalse revivalgroep (Les Zûnants Plankèts). Hij maakte deel uit van verschillende ensembles (onder meer Les Mineus d’Arèdje, Alruin) voor hij in 1979, net na het vertrek van Wiet Van de Leest en Vera Coomans naar de band “Madou”, lid werd van folkgroep, “Rum”.
Met deze internationaal gekende Vlaamse folkgroep nam hij 2 LP’s op waaronder “Flandria Tropical” (1982), de allereerste “world music” of fusionplaat. In 1989 stichtte hij samen met de harpiste, Ingrid Procureur, het Duo Divertimento, waarin de klassieke harp concerteert met allerlei soorten doedelzakken. Tien jaar later is het de beurt aan zijn eigen kwartet, de enige groep die zowel de Vlaamse als de Waalse liederenschat en dansrepertoires ten gehore brengt. Hij staat ook, samen met percussionist Chris Joris, aan de basis van het multicultureel TRANS(e)FUSIE project waarin Afrikaanse, Turkse en Belgische musici mekaar ontmoeten.
Jacques-Christophe Naudot Fantaisies champêtres Alexis Kossenko Jean-Pierre Van Hees Tobie Miller Les Ambassadeurs La Grande Écurie cd Château de Versailles Spectacles CVS084