“Antonio Rodriguez de Hita, Obra vocal en latin”, door La Grande Chapelle o.l.v. Albert Recasens, op het label Lauda. Magnifiek! | Stretto – Magazine voor kunst, geschiedenis, filosofie, literatuur en muziek.

Antonio Rodriguez de Hita (1722-1787) staat bekend als de componist van komische zarzuela’s in de jaren 1760. Zijn schaarse theatrale werken hebben echter het overgrote deel van zijn muzikale nalatenschap overschaduwd, voornamelijk religieus van aard en gecomponeerd voor het prestigieuze klooster van de Incarnatie in Madrid. Zijn religieuze werken omvatten een hybride stijl, die elementen uit de late barok en de klassieke periode, stile antico en theatrale taal omvatten. In zijn Latijns repertoire vertoonde Rodriguez de Hita een bijzondere affiniteit voor contrapunt en formeel experimenteren. De hier gepresenteerde selectie, samengesteld uit zijn reeks psalmen, hymnen, motetten, klaagliederen en vooral Driekoningen-responsories, stelt ons in staat deze fascinerende componist en de rijkdom van de religieuze muziek tijdens de Verlichting te waarderen.

Antonio Rodríguez de Hita was een van de belangrijkste figuren van de Spaanse muziek uit de tweede helft van de 18^de eeuw. In zijn jeugd was hij maestro de capilla en organist van de collegiale kerk Alcalá de Henares, en in 1744 werd hij benoemd tot maestro van de kathedraal van Palencia, waar hij meer dan twintig jaar bleef. Van 1765 tot aan zijn dood in 1787 bekleedde Rodriguez de Hita dezelfde functie in het Real Monasterio de la Encarnación in Madrid, destijds een van de meest prestigieuze koninklijke instellingen van Spanje.

Samen met de toneelschrijver Ramón de la Cruz leidde hij de heropleving van de zarzuela in de tweede helft van de 18^de eeuw, met werken als Las segadoras de Vallecas (1768) en Las labradoras de Murcia (1769), die model stonden voor het komische costumbrista-genre, duidelijk schatplichtig aan de opera buffa, in de daaropvolgende decennia. Niettemin was de grote meerderheid van de werken van Rodríguez de Hita, ongeveer 250 in totaal, religieus.

De verzameling instrumentale werken die bekend staat als de Libro para las chirimías dateert uit zijn jaren in Palencia en vormt een cyclus van korte stukken, geordend volgens toonsoort en modus, die moeten worden uitgevoerd door vijf instrumentale solisten, twee hobo’s, alt en twee hoorns, evenals de bas. Rodríguez de Hita componeerde dit repertoire als muziek voor religieuze vieringen en om te voldoen aan de behoeften van de kathedraal van Palencia. Zoals aangegeven door de titel en gespecificeerd in de bijlage, zijn deze liederen gecomponeerd voor de processies, missen en instrumentale intermezzo’s van de religieuze festiviteiten van de kathedraal van Palencia, en vooral voor de Corpus Christi-vieringen.

Het voor deze opname gekozen programma is van een uitzonderlijke schoonheid en variatie. De helderheid en textuur van de lijnen, dankzij het feit dat de muziek voor een groep solisten is gecomponeerd, komt door deze opname naar voren. Ook deze eerste wereldopname met historische instrumenten wordt prachtig gepresenteerd. Deze opname heeft het mogelijk gemaakt dat een fascinerende verzameling instrumentale werken eindelijk zijn plaats heeft opgeëist en is tevens een eerbetoon aan een van de meest gedurfde en innovatieve muzikale talenten van het 18^de-eeuwse Spanje.

“La Grande Chapelle” is een Spaans vocaal en instrumentaal ensemble van oude religieuze muziek, opgericht in 2005. Hun naam is ontleend aan de muziekkapel in Bourgondië, waaraan musici/componisten als Nicolás Gombert, Philippe Rogier, Pierre de La Rue en Mateo Romero verbonden waren. De Catalaanse musicoloog Albert Recasens volgde zijn vader, de dirigent Ángel Recasens, na zijn overlijden in augustus 2007 op als directeur van het ensemble. Wat met vader Recasens en zijn Capilla Príncipe de Viana begon, het uitvoeren van Spaanse muziek uit de Gouden Eeuw, wordt nu door de zoon voortgezet met “La Grande Chapelle”, Lauda is daarbij hun eigen label.

Albert Recasens, werd geboren in Cambrils in Tarragona. Hij begon zijn muzikale studies al vroeg, onder auspiciën van zijn vader, voornamelijk aan het conservatorium van Vilaseca y Salou. Zijn muziekkennis vervolmaakte hij aan de Escola de Música in Barcelona, het Stedelijk Conservatorium van Brugge en het Koninklijk Conservatorium in Gent (piano, directie, koorzang, muziekgeschiedenis en compositie). Hij volgde verschillende cursussen en seminars over muziekonderwijs, koorzang en directie (Jorma Panula, Roland Börger), en tegelijkertijd studeerde hij een graad in musicologie aan de Katholieke Universiteit van Leuven. In 2001 promoveerde hij op een proefschrift over toneelmuziek in het 18de-eeuwse Madrid.