Andreas Scholl keert terug naar zijn favoriet repertoire en laat u kennismaken met de prachtige werken van Frantisek Tůma, een weinig bekende, Boheemse componist die in de 18e eeuw een prominent muzikaal figuur was. Samen met het Tsjechisch Barokensemble en hun dirigent Roman Válek, specialisten in dit repertoire, voert de contratenor hier verschillende van zijn emblematische motetten en cantates uit.
De Boheemse componist, kapelmeester en organist, František Ignác Antonín Tůma (foto) uit Kostelec nad Orlicí (Adlerkosteletz), kreeg zijn eerste muzieklessen van zijn vader, de kerk-organist, Václav Tůma. Later was hij leerling aan het Clementinum in Praag. Daar was hij ook koorlid en zong onder Bohuslav Matěj Černohorský aan de Minorieten-kerk van St. Jakob. Waarschijnlijk was Černohorský ook zijn leraar. František Tůma was kapelmeester van het hoforkest van graf Franz Ferdinand Kinsky von Wchinitz en Tettau in Gambitz, Neder-Silesië (nu Karlova Koruna in Tsjechië), de hoogste kanselier en koninklijke gevolmachtigde voor de jacht van Bohemen. Met deze graaf vertrok Tůma naar Wenen. Hij werkte er als organist en koorleider en met steun van graaf Kinsky, kon hij bij Johann Joseph Fux in Wenen contrapunt studeren. Samen met Jiří Antonín Benda en Sylvius Leopold Weiss volgde hij de première van de opera “Constanza e Fortezza” van Fux.
In 1734 werd hij door graaf Kinsky als kapelmeester voor de Praagse kathedraal aanbevolen, maar zijn sollicitatie was te laat en hij bleef in dienst van de graaf tot in 1741, het jaar waarin de graaf overleed. In 1742 werd hij kapelmeester in de dienst van de weduwe van keizer Karel Elisabeth Christine van Brunswijk-Wolfenbüttel. Daarna was hij ook nog kapelmeester bij keizerin Maria Theresia van Oostenrijk en in 1768 werd hij lid van het klooster van de premonstratenzers in Geras in Niederösterreich, Bezirk Horn. Dit klooster bezit een orgel uit 1731 van Ignaz Jakob Florian Casparides. František Tůma componeerde ca. 65 missen, vijf toonzettingen van het Stabat Mater, psalmen, litanieën, en talrijke sonates voor strijkers en orgel, partita’s voor strijkers en klavecimbel, en symfonieën voor strijkers met orgel of klavecimbel.
Andreas Scholl (1967) is een bekende contratenor, gespecialiseerd in barokmuziek. Zijn repertoire is te vergelijken met dat van Senesino, een alto-castraat uit de 18e eeuw, die vooral in opera’s van Händel zong. In 2005 was Scholl de eerste contratenor (en de enige Duitser) die werd uitgenodigd om solo te zingen tijdens The Last Night of the Proms in Londen. Andreas groeide in het plaatsje Kiedrich op in een muzikale familie. Andreas groeide op naast de kerk van Kiedrich. Daar ging hij op 7-jarige leeftijd bij het Gregoriaanse jongenskoor van Kiedrich. Op 13-jarige leeftijd zong Andreas als tweede knaap (Elisabeth zong als eerste knaap) in de opera Die Zauberflöte van Mozart in het staatstheater van Wiesbaden.
Violiste Chiara Banchini en sopraan Emma Kirkby waren van grote invloed tijdens zijn opleiding. In die tijd ging Scholl zich specialiseren in barokmuziek. Aan het einde van zijn opleiding kreeg Scholl niet alleen zijn diploma Oude Muziek, maar ontving hij onder meer ook prijzen van de Raad van Europa, en de Claude Nicolas Ledoux stichting. Andreas Scholl begon zijn carrière toen hij begin 1993 René Jacobs in Parijs verving, om daar op Goede Vrijdag de Johannes-Passion van Bach te zingen. In 1990 had hij zijn leraar Jacobs al eens eerder vervangen, voor een uitvoering van werk van de Deens-Duitse componist Dietrich Buxtehude.
De prominente, Tsjechische dirigent Roman Válek (1963) begon zijn carrière als koordirigent in Brno en Praag. Vervolgens dirigeerde hij de meeste orkesten in Tsjechië. Hij is chef-dirigent van het Tsjechische Ensemble Barok, artistiek directeur van het Znojmo Muziekfestival en de Zomerschool voor Barokmuziek. Vanaf het begin van zijn artistieke carrière heeft hij zich geconcentreerd op vocaal-instrumentale muziek uit oudere stilistische periodes. Hij trad met zijn ensembles op op Europese en binnenlandse festivals. In 2012 begon hij zich bijna uitsluitend te wijden aan zijn Tsjechische Ensemble Barokensemble, waarbij hij zich concentreerde op de interpretatie van barok en classicisme in de geest van stijlvolle interpretatie op historische instrumenten, hij werkt samen met solisten als Adam Plachetka, Kristyan Adam, Andreas Scholl, Barbara Maria Willi, Jean-François Lombard, Luise Haugk, Ludmila Peterková en anderen.
Het uitvoeren van vergeten werken van Tsjechische componisten uit de 18e eeuw (Richter, Tůma, Mysliveček, Rittler, Brosmann, Biber) enerzijds, en werken van wereldauteurs die nog niet in Tsjechië zijn uitgevoerd (Bach, Händel, Vivaldi, Lully, Monteverdi ) is het dramaturgische basisdoel van Roman Válek. Voor zijn artistieke activiteit ontving Roman Válek talrijke prijzen (Alfréd Radok, Ferdinand Vach Awards, Diapason d’Or, nominatie voor de Thalia Award, Classic Prague Awards, enz.). Het belangrijkste levens-artistieke credo van Roman Válek is een onthullende dramaturgie, spontaniteit van muzikale expressie en respect voor de waarden en esthetiek van componisten van oudere stijlen, wier compositorisch meesterschap en interpretatienormen de beste leidraad zijn voor een hedendaagse uitvoerder naar een overtuigende en goede uitvoering.
Tracklist:
1-3 Motetto de S. Joanne Baptista
4-7 Motettum de tempore
8-10 Sinfonia a quattro
11-14 Motetto per ogni Tempo
15-19 Dixit Dominus
František Tůma Andreas Scholl Czech Ensemble Baroque Roman Válek cd Aparte AP340