Met de revolutie en vooral tijdens het keizerrijk ontwikkelde Frankrijk een sterk nationaal gevoel, dat gedurende de hele 19de eeuw, symfonische en lyrische muziek zou inspireren. Het aanzienlijk aantal muzikale activiteiten, de optredens in open lucht en de toegenomen aanwezigheid van harmonie-instrumenten, creëerden in Frankrijk een nieuwe muzikale visie. Ontdek het hier op deze indrukwekkende cd, de eerste van de nieuwe, prestigieuze reeks, “Le Triomphe de la Nation”. Niet uitstellen!
Op het programma staat werk van Berlioz, (1803-1869), Bizet, (1838-1875), Gounod, (1818-1893), Étienne Méhul, (1763-1817), Robert Planquette, (1848-1903) en Rouget de Lisle (1760-1836). In een tijdperk waarin vrijheid de drijvende kracht werd achter opera libretti, bereikte deze nieuwe muziek, patriottisch en tot het hart sprekend die symfoniezalen en operahuizen vulde, een steeds breder publiek. Stukken uit het repertoire werden publieke favorieten en bleven tot op de dag van vandaag de meest getrouwe illustraties van hun tijd. Koren uit Faust van Gounod en Berlioz resoneren nog steeds in al hun onsterfelijke glorie. Hervé Niquet, een groot kenner van de muziek van deze tijd, kon geen betere uitvoerders vinden dan Le chœur de l’Armée française en het Orchestre Symphonique de La Garde Républicaine, ware muzikale emblemen van de natie!
Na de revolutie van 1789, was het niet langer het beroepsleger van de koning, maar droeg het levende lichaam van de natie de vlag van de nieuwe Nationale Garde op het slagveld. Militaire muziek bloeide als nooit tevoren en beïnvloedde de hele muziekscene van die tijd, wat resulteerde in een muzikale erfenis, gewijd aan de triomfantelijke glorie van de Republiek. Deze opname, met trompetten en trommen, harmonieorkesten, militaire ritmes en patriottische koren, levert een ‘zeer Franse’ bloemlezing op door het Frans Legerkoor en het Symfonisch Orkest van de Garde Républicaine, onder leiding van Hervé Niquet, als een onsterfelijke erfenis.
Étienne-Nicolas Méhul (foto), de vader van de muzikale Romantiek in Frankrijk. Geboren in Givet tegen wat de grens met België zou worden, in de regio Champagne-Ardenne, kreeg Méhul zijn eerste muzieklessen van de Duitse organist en premonstratenzer/norbertijn Guillaume Hanser (1738-1796). In 1779 studeerde hij in Parijs verder bij de Elzasser klavecinist Jean-Frédéric Edelmann (1749-1794). Die initieerde hem vermoedelijk in de muziek van Mozart en Carl Philip Emanuel Bach. Méhul componeerde onder die invloed in 1783 zijn eerste twee klaviersonaten op.1. Omdat de Académie Royale de Musique de opvoering van zijn opera “Cora” uit 1791 maar bleef uitstellen, stapte Méhul in 1789 naar de Opera-Comique. Daar zou hij zijn grootste successen boeken. “Euphrosyne ou Le Tyran corrigé” was in 1790 het eerste voorbeeld van een nieuw operagenre, gekenmerkt door de heroïsche stijl die beantwoordde aan de verwachtingen van het nieuw publiek tijdens de revolutietijd en tijdens het Directoire.
Zijn eerste roem als componist behaalde de tenor, Robert Planquette (foto) met zijn hier opgenomen de mars Le Régiment de Sambre-et-Meuse (1867), op een patriottische tekst van Paul Cezano. Het patriottisch gedicht, geschreven na de Franse militaire nederlaag in de Frans-Pruisische oorlog van 1870, doet op krijgshaftige toon denken aan het leger van Sambre-et-Meuse dat werd gevormd na de Franse overwinning bij Fleurus in 1794, op de Oostenrijkers in het huidige België. De regio waar de strijd plaatsvond zou het departement Sambre-et-Meuse worden, verenigd met Frankrijk van 1795 tot 1814. In 1879, werd het chant patriotique door de Franse militair, kapelmeester en arrangeur, Joseph François Rauski (1837-1910) bewerkt als mars voor militaire kapel. Zijn versie werd in 1879, op de “Place de Verdun” in Pau (Pyrénées-Atlantiques) door de Musique du 18ème régiment d’infanterie, onder leiding van Rauski zelf uitgevoerd. De mars is na de eveneens hier opgenomen “La Marseillaise” en “Chant du Départ”, de meest uitgevoerde, Franse militaire muziek.
Na de Frans-Duitse Oorlog van 1870/1871, begon Planquette zelf kleine operettes (eenakters) te componeren, die ook in concert-cafés uitgevoerd werden. Aangespoord door het succes componeerde hij uiteindelijk meer dan twintig werken in dit genre, ook langere, avondvullende. De bekendste zijn “Les Cloches de Corneville” (1877) en de opéra-comique, “Rip van Winkle” “(Rip-Rip”) (1882).
Het orkest van de Republikeinse Garde, waarvan de oorsprong teruggaat tot 1848, bestaat uit 120 professionele muzikanten. Het vormt een onderdeel van de Nationale Gendarmerie. Het officiële begin ervan dateert uit 1852, tijdens de verdeling van vlaggen op het Champ-de-Mars. Het was een eer voor generaal Bernard Pierre Magnan (1791-1865) (foto), de militair gouverneur van Parijs, die publiekelijk, de klarinettist, Jean Paulus (1816-1898), de oprichter en eerste leider, feliciteerde.
In 1856, kreeg laatstgenoemde de omzetting van zijn fanfare in harmoniemuziek onder de naam, “Musique de la Garde de Paris”. Dit werd in 1871, “Musique de la Garde Républicane” en het jaar daarop begonnen de buitenlandse reizen, te beginnen met een bezoek aan de Verenigde Staten. Het succes was meteen groot en het orkest keerde verschillende keren terug naar de Verenigde Staten. Sindsdien hebben talloze tournees hun prestige over de hele wereld bevestigd (Europa, Canada, Singapore, Japan, China).
Deze formatie bestaat uit twee grote ensembles: het Harmonieorkest (80 muzikanten) en het Strijkorkest (40 muzikanten), in configuraties met 24 of 12 strijkers, en in strijkkwartet. Deze twee orkesten komen bij bepaalde gelegenheden samen om het Symfonieorkest te vormen. Het orkest van de Republikeinse Garde kan dus in verschillende formaties optreden (harmonieorkest, strijkorkest, symfonieorkest, strijkkwartet), zowel ter illustratie van officiële optredens als van protocollen (diners in het Élysée, herdenkingen met fanfare cavalerie (bereden muziekensemble), soms met het Frans legerkoor, op gala-avonden), maar ook om te integreren in de muziekseizoenen van grote concertzalen en festivals of om orkestensembles op de school te bezoeken, met als missie ook het democratiseren van traditionele, populaire, klassieke muziek.
Hun klassiek repertoire strekt zich uit van de 17de eeuw tot heden. Tijdens zijn lang bestaan heeft het orkest de kans gehad om grote werken te spelen, soms onder leiding van de componisten zelf, zoals Boléro van Maurice Ravel, een Cantate van Camille Saint-Saëns of “L’Ascension” van Olivier Messiaen. Speciaal voor dit orkest componeerde Florent Schmitt trouwens in 1913, “Dionysiaques” op. 62. Dit werk werd weliswaar pas in 1923, in première gespeeld door de Garde Républicaine in de Jardins du Luxembourg in Parijs. De vocale solisten op deze cd zijn, Sébastien Guèze, tenor en Marie-Laure Garnier, sopraan.
De fenomenale, Frans sopraan, Marie-Laure Garnier, geboren in1990 in Kourou in Frans-Guyana, was in 2021, openbaring lyrische artieste op de Victoires de la Musique Classique. In zeven jaar tijd behaalde ze een zangprijs, een masterdiploma kamermuziek en haar diploma uitvoerend kunstenaar. In 2013 werd ze ADAMI Lyrical Revelation en daarna was ze winnares van verschillende competities, o.a. de Cziffra Fondation in 2015. Op de Nadia en Lili Boulanger Competitie 2017 won ze samen met pianiste Célia Oneto Bensaid de Franse Mélodie-prijs, evenals de Grote Prijs tijdens de eerste editie van de Voix des Outre-mer-competitie in 2019 en de muzikale openbaringsprijs van de Critics’ Union in 2022. Ze werd in 2018, ook uitgeroepen tot Laureaat van de Académie Orsay, Royaumont en HSBC Laureaat van het Aix-en-Provence Lyric Festival.
Nog tijdens haar studie aan het Conservatoire National de Paris, onderscheidde Marie-Laure Garnier zich in de rol van La Cantatrice in “Reigen” van Philippe Boesmans En het was in het Théâtre du Capitole in Toulouse dat ze haar debuut maakte in de rollen van Gerhilde (Die Walküre, Wagner – onder leiding van Claus Peter-Flor), Ygraine (Ariane et Barbe bleue, Dukas – onder leiding van Pascal Rophé) of de vijfde dienstmaagd (Elektra, Strauss – onder leiding van Frank Beermann). Voor het traditioneel concert, ter gelegenheid van de Nationale Feestdag op het Champ-de-Mars, werd ze uitgekozen om op 14 juli 2023, La Marseillaise te zingen, begeleid door de Maîtrise de Radio France. Een adembenemend moment!
De Franse tenor, Sébastien Guèze (1979) zingt het Frans en Italiaans, romantische repertoire van onder meer Donizetti, Verdi, Puccini, Gounod, Bizet en Massenet. Geboren in Lyon, groeide hij op in de Ardèche, studeerde zang aan het conservatorium van Nîmes, behaalde een Master in Business aan de Universiteit van Montpellier en kwam vervolgens naar het Nationaal Conservatorium voor Muziek in Parijs waar hij eindigde met de eerste prijs met felicitaties van de jury. In 2006 won hij de Publieksprijs en de Tweede Prijs op de internationale wedstrijd van Plácido Domingo, Operalia.
De beroemde, Franse musicus, Hervé Niquet (1957) ontwikkelde het werken met originele partituren en het onderzoeken van de primaire bedoelingen van de componisten. Door zijn complete opleiding als klavecinist, organist, pianist, zanger, componist, koorleider en dirigent, gecombineerd met een ervaring als zangcoach bij de Parijse Opera bij Rudolf Nureyev en Serge Lifar, benadert Hervé Niquet de muziek als onderzoeker, die er de voorkeur aan geeft eerder terug te gaan naar de bronnen, dan naar conventies en traditionele gebruiken. In 1987, richtte hij Le Concert Spirituel op met als voornaamste ambitie het Frans Grand Motet nieuw leven in te blazen. Sindsdien heeft Le Concert Spirituel zich in de interpretatie van barokmuziek op het internationaal toneel gevestigd als een van dé referentie-ensembles, dat zijn repertoire ondertussen heeft uitgebreid naar alle stijlen en genres, van religieuze muziek tot opera en onbekende werken van Franse, Engelse of Italiaanse componisten.
Tracklist:
Étienne-Nicolas Méhul:
- La Chasse du jeune Henri – Ouverture
- Le chant du départ
Hector Berlioz: Les Troyens
- Chasse royale et Orage
Charles Gounod: Faust:
- Akte IV, scène 4 – Chœur des soldats Gloire immortelle de nos aïeux
Hector Berlioz: La Damnation de Faust
- Deuxième partie, scène 8 – Chœur d’étudiants et de soldats marchant vers la ville
Georges Bizet: Carmen:
- Ouverture
- Acte I, scene 2 – Chœur des gamins Avec la garde montante
- Acte IV, scène 1 – Marche et chœur Les voici! Voici la quadrille!
Charles Gounod: Le Tribut de Zamora
- Acte III Danse espagnole
Bizet: L’Arlésienne:
- Finale
Robert Planquette:
- Le régiment de Sambre-et-Meuse
Hector Berlioz:
- La Marseillaise
Gloire immortelle! Grandes oeuvres patriotiques La Marseillaise Carmen Faust Orchestre Symphonique de La Garde Républicaine Chœur de l’Armée Française Chœur de l’Opéra Royal Chœur Rameau Hervé Niquet cd Château de Versailles Spectacles CVS100