Deze unieke bloemlezing toont de grote literaire en levensbeschouwelijke rijkdom van daoïstische teksten rond het thema van de mystieke eenwording.
De Shang-dynastie, de klassieke periode van de Chinese filosofie met de Orakelteksten, was de eerste echte dynastie van China, waarvan men lang gedacht heeft dat het een mythe was. Daarop volgde de Zhou-dynastie (eind 10de eeuw voor Chr. – 256 voor Chr.) met inscripties op bronzen vaten, en de middeleeuws-Chinese filosofie (bv. Lente- en Herfstannalen (‘Chunqiu’)) in de “Periode van Lente en Herfst”(722 v. Chr.-403 v. Chr.) en de “Periode van de Strijdende Staten” (359 v. Chr.-221 v.Chr.), de tijd van Confucius, Mozi, Mencius, Laozi, Zhungzi en Xunzi. De tijd van de Qin- (221 v.Chr.-206 v.Chr.) en Han-dynastieën (206 v.Chr. – 220 na Chr.) was de periode van o.a. Chinese sofisten of dialectici en Wang Chong, Wang Bi, Xi Kang en Ge Hong.
Na deze kwam het tijdperk van de Drie Koninkrijken (220-280), de Sui- (581-618) en Tang-dynastieën (618- 907), met o.a. Boeddhistische scholen, Lin Ao en Han Yu, het tijdvak van de Vijf Dynastieën en Tien Koninkrijken (907-960) (periode van verdeeldheid), en het begin van de Song-dynastie (960-1279) met o.a. Shao Yong, Cheng Yi, Cheng Hao, Zhou Dunyi en Zhang Zai. De Yuan-dynastie, die China van 1279 tot 1368 regeerde, de tijd van Wu Cheng, was de voortzetting van het Mongools Rijk, en werd gevolgd door de Ming-dynastie (1368-1644) met Wang Yangming.
Daarna volgde de Qing-dynastie of Mantsjoe-dynastie, de laatste keizerlijke dynastie van China tot de Republiek China in 1912. In deze periode waren de belangrijkste filosofen, Wang Fuzhi, Yan Yuan, Dai Zhen, Zhang Xuecheug en Zeng Guofan. De laatste grote filosoof was wellicht Kāng Yǒuwéi (1858-1927) (foto), de auteur van “Da t’ung Shu” (“The Book of Great Unity”).
Tijdens de klassieke periode van de Zhou-dynastie leefden Kung Fuzi, Mozi, Mencius, Han Fei, Zhuangzi en Laozi (6de – of 5de eeuw v.Chr). Kung Fuzi (Confucius) formuleerde in een aantal canonieke boeken het moreel en politiek systeem (het confucianisme). Bijna twee eeuwen later ondernam Mengzi een poging om het confucianisme tot de basis van het Chinees bestuur te maken. In diezelfde tijd ontstond ook het mystiek taoïsme, toegeschreven aan de filosoof Laozi.
Zhuangzi werkte het verder uit en Mozi ontwikkelde de idee dat universele liefde en wederzijds voordeel, de enige manier was om de samenleving te redden, een praktisch georiënteerde en ondogmatische utiliteitsfilosofie, die bekend staat als het mohisme. Andere stromingen waren het legalisme, de staatsideologie met gehoorzaamheid aan wetten van de Qin-dynastie, en de leer van yin en yang, voor het eerst genoemd in de “I Tjing”, ongeveer 3000 jaar voor Chr..
‘De dao die kan worden uitgesproken is niet de dao die blijft duren’. Met deze woorden opent de Schrift van de Weg en de Kracht (Daode jing). Al eeuwen geven mystici uit verschillende culturen aan dat de meest fundamentele realiteit, het goddelijke of het oerprincipe, en de eenwording ermee, niet te bevatten zijn en onze vermogens tot verwoording overstijgen. Toch zijn er talloze pogingen ondernomen om het onzegbare te zeggen, ook in het oude China, en met name in de traditie van het daoïsme.
De eerste drie hoofdstukken bevatten vertalingen van een twintigtal paragrafen uit de moeilijk dateerbare ‘Daode jing’ van het hoofdstuk ‘Inwendige arbeid’ uit de ‘Guanzi (tweede helft 4de eeuw v. Chr.) en van een vijfentwintigtal fragmenten uit de’ Zhuangzi’ en de ‘Liezi’. De hoofdstukken 4 en 5 bevatten vertalingen van gedichten: het lange ‘Yuanyou’ of ‘Verre zwerftocht’, afkomstig uit de grote ontologie ‘Zangen van Chu’, en een keuze aan wat we voorzichtig kunnen omschrijven als extatische poëzie uit de vroege Chinese middeleeuwen – de periode van de 3de tot de 6de eeuw.
De hoofdstukken 6 tot en met 10 zijn gevuld met integrale vertalingen van overwegend prozateksten over de mystieke eenwording met de Weg. Het gaat om de anonieme ‘Xisheng jing’ of ‘Schrift van de opgang naar het westen’, wellicht uit de 5de eeuw, en de eveneens anonieme ‘Neiguan jing’ of ‘Schrift over innerlijke schouwing’, uit de 6de eeuw, en om ‘Tianyinzi’ of ‘Meester van hemelse terugtrekking’ en ‘Zuowang lun’ of ‘Discussie over het zitten in vergetelheid’, allebei toegeschreven aan Sima Chengzhen (647-735). We besluiten met Wu Yuns (ca. 715-778) ‘Xinmu lun’ of ‘Discussie tussen hart en ogen’. Sima Chengzhen en Wu Yun waren twee van de grootste daoïstische meesters van de Tang-dynastie, die een indrukwekkend oeuvre hebben nagelaten. De overgrote meerderheid van de teksten uit de hoofdstukken 4 tot en met 10 werd nooit eerder naar het Nederlands vertaald.
Deze bloemlezing, de eerste in haar genre in het Nederlands, gunt de lezer een blik op de grote literaire en levensbeschouwelijke rijkdom die binnen de daoïstische traditie is gegroeid rond het thema van de mystieke eenwording. Naast fragmenten uit de daoïstische klassieken bevat dit boek een keur aan andere literaire werken: van extatische gedichten die zich laten lezen als mentale ruimtereizen, tot gedetailleerde handleidingen voor wie streeft naar kalmte, onthechting, vergetelheid en andere cruciale stappen in het geleidelijk proces van het bereiken van de Weg.
Jan De Meyer (1961) is sinoloog en vertaler. Hij doet al bijna veertig jaar onderzoek naar het daoïsme en vertaalde onder meer de daoïstische klassieken Liezi en Wunengzi. Zijn boek De deugd en de weg (Boom) behoorde volgens de Volkskrant tot de beste boeken van 2021.
Daoïsme De mystieke traditie een bloemlezing, vertaald en ingeleid door Jan De Meyer 299 bladz. uitg. Boom ISBN 9789024442690