Tijdens de Italiaanse Renaissance en de Franse “grand-siècle” beleefde de luit haar gouden eeuwen. Naar kwaliteit en kwantiteit waren de stukken voor luit uit deze periode vergelijkbaar met de pianowerken van de 19deeeuw.De meeste werken die voor de cd Nobilissimo istromento werden geselecteerd, zijn van Francesco da Milano, een buitengewoon virtuoos en begaafd componist die ook bekend stond als “Il Divino”, een epitheton dat hij deelde met Michelangelo en Monteverdi. Naast stukken voor luit van Francesco da Milano bevat de opname ook andere even opmerkelijke werken van tijdgenoten, waaronder Fantasia’s van Giulio Cesare Barbetta, Francesco Bendusi, Vincenzo Capirola, Giovanni Maria Da Crema, Joan Ambrosio Dalza, Perino Fiorentino, Julius de Modena, Antonio Rotta en Orazio Vecchi. Dankzij deze selectie is het vandaag de dag nog te begrijpen waarom de luit in de 16deeeuw als het edelste instrument van alle werd beschouwd, “Il nobilissimo istromento”.Francesco Canova da Milano (1497-1543) werd geboren in Monza, in de buurt van Milaan, en werkte bijna zijn hele carrière voor het pauselijk hof. Zijn vader Benedetto was een muzikant, net als zijn oudere broer, Bernardino. Hij en zijn vader werden in 1516, privé musici van paus Leo X. Francesco’s vader behield deze functie tot december 1518, maar Francesco bleef tot Leo’s overlijden, in 1521. Er is weinig bekend over zijn latere carrière in Rome. Mogelijk heeft hij korte tijd aan het Parijse hof gediend, aangezien sommige bronnen naar hem verwijzen als Francesco da Parig. In 1528 verkreeg hij een kanunnik (koorheer) in S Nazaro Maggiore in Milaan, die hij in 1536 aan zijn broer zou afstaan. Tussen 1531 en 1535 diende hij kardinaal Ippolito de Medici, die in 1535 overleed. Hetzelfde jaar werkte Francesco als luitleraar en gaf les aan Ottavio Farnese, kleinzoon van paus Paulus III. In een document van 1 januari 1538 wordt Francesco vermeld als lid van het huishouden van kardinaal Alessandro Farnese, een beroemde beschermheer van de kunsten. In juli trouwde Francesco met ene Clara Tizzoni, een Milanese edelvrouw, en verhuisde naar Milaan. Tegen het begin van 1539 waren Francesco en zijn vader opnieuw in dienst van het pauselijk hof.Al in 1530 was Francesco’s muziek algemeen bekend en bestudeerd. Een paar van zijn werken werden in 1529 in Frankrijk gepubliceerd door Pierre Attaingnant, vijf delen met luitmuziek die voornamelijk Francesco’s werken omvatten, werden in 1536 in Milaan gepubliceerd. Zijn muziek vertegenwoordigt de overgang van de losse improvisatiestijl van zijn voorgangers naar de meer verfijnde polyfone texturen van de latere luitmuziek. Een van de bepalende karakteristieke kenmerken van Francesco’s stijl was de manipulatie en ontwikkeling van korte melodische motieven binnen een ‘verhalende’ formele omtrek. Francesco putte uit technieken uit de hedendaagse vocale muziek, bv. werken van Josquin des Prez en componisten van zijn generatie. Afgezien van zijn invloed op de ontwikkeling van de luitmuziek, was hij ook belangrijk omdat hij een van de eerste componisten was die monothematische ricercares componeerde.
Op zijn cd “Narcisse au Parnasse” verkent de Italiaanse luitspeler Luca Pianca dan weer in een gevarieerd programma, de fascinerende wereld van de 17e-eeuwse Franse muziek. Hij laat u kennismaken met de onmiskenbaar verfijnde muziekstijl van de zogenaamde “Grand Siècle” onder Lodewijk XIV, waarin luit en theorbe samen met klavecimbel en viola da gamba, de toon zetten. De tijdloze elegantie van deze composities is een uitstekende illustratie van de pracht van het muzikaal landschap in het Frankrijk van de 17de eeuw. Op het programma staat werk van Ennemond Gaultier (1575-1651), Pierre Dubut le père (1610-1681), Pierre Dubut le fils (1645-1700), Robert de Visée (1650-1725), Antoine Forqueray (1671-1745) en Charles Hurel (periode, 1675).
Tracklist :
Ennemond Gautier: Pièces de luth
Pierre Dubut le pere / Pierre Dubut le fils: Pieces de luth
Robert de Visee: Pieces de theorbe; Chacone; Allemande “La Royalle”; Courante; Les tricotets; Sarabande; Mascarade; Passacaille
Antoine Forqueray: Pieces de viole
Charles Hurel: Gavotte “La Lionne”
De Zwitserse luitspeler, Luca Pianca (°1958), wiens specialiteit de aartsluit is, was in 1985 mede oprichter van Il Giardino Armonico, het legendarisch, baanbrekend, Italiaans oude muziek ensemble gevestigd in Milaan. Hij bracht werken van de hedendaagse luitist-componist Roman Turovsky-Savchuk (°1961) in première op internationale festivals. Als componist concentreerde Turovsky zich op het instrumentale idioom van de barokke luit en de torban, evenals viola da gamba en beiaard. Hij componeerde meer dan 1100 instrumentale en vocale werken beïnvloed door zijn Oekraïens erfgoed en de barok. Luca Pianca werd geboren in Lugano en studeerde bij Nikolaus Harnoncourt aan de Mozarteum Universiteit van Salzburg. Sinds 1982 werkte Pianca samen met Concentus Musicus Wien en was ook luitspeler in het operagebouw van Zürich. Luca Pianca heeft meer dan 20 cd’s opgenomen, zowel solo als met Il Giardino Armonico, waaronder complete opnames van luitrepertoire van Bach en Vivaldi. Hij ontving talrijke internationale onderscheidingen voor zijn opnames en heeft samengewerkt met internationaal bekende operazangers en solisten zoals de Italiaanse Cecilia Bartoli, Eva Mei en de Amerikaanse Sylvia McNair.
Nobilissimo istromento Virtuoso Lute Music of the Italian Renaissance Luca Pianca cd Passacaille 1107
Narcisse Au Parnasse Works For Lute & Theorbo From The French “Grand-Siècle” Luca Pianca cd passacaille 1145