Op deze bijzondere cd brengt Hans Werner Henze (1926-2012) ode aan Mozart. Het programma begint met zijn Konzertmusik voor viool en klein kamerorkest. De 17-jarige Hans Werner Henze liet zich toen duidelijk inspireren door Hindemith en Sjostakovitsj. Het verhaal van dit werk was echter een opeenvolging van obstakels…
De première van Konzertmusik werd weliswaar verhinderd toen Henze in militaire dienst ging, waarna het werk in de vergetelheid raakte. In 2017 werd het herontdekt op het landgoed van Kurt Stier, maar de voor 2020 geplande première in het kader van het Salzburger Paasfestival, werd door de coronapandemie verhinderd. Het eerste concertoptreden voor publiek kon eigenlijk alleen plaatsvinden als onderdeel van een concert ter gelegenheid van de 10de sterfdag van Hans Werner Henze in november 2022 in het orkesthuis van het Mozarteum Orkest. Deze huidige (eerste) opname is daar gemaakt.
Het tweede werk Il Vitalino Raddoppiato (woordspeling op de naam Vitali) voor viool en orkest werd gecomponeerd in opdracht van de Salzburger Festspiele in 1977, en was gebaseerd op een Chaconne (variaties over een baslijn) voor viool en continuo toegeschreven aan de barokcomponist en violist, Tomaso Antonio Vitali (1663-1745) (foto), een violist in het Este hoforkest in Modena. Deze chaconne werd voor het eerst gepubliceerd in 1867, door de violist en componist Ferdinand David (1810-1873) (foto) in een bundel met andere werken van Vitali, genaamd “Die Hoch Schule des Violinspiels”.
Door de veelvuldige verwisselingen van toonsoort in de chaconne lijkt het werk totaal niet uit de barokperiode te komen maar eerder uit de romantiek. Hierdoor rees de vraag op of Ferdinand David het stuk soms niet zélf had gecomponeerd of anders zwaar had aangepast. David liet de muziekwereld tot zijn dood in het ongewis. Tot op de dag van vandaag zijn we nog niets wijzer geworden op de vraag of Vitali de eigenlijke componist was. Ondanks de dubieuze authenticiteit is het stuk een populair werk geworden onder violisten. Zo speelde Jascha Heifetz het werk op zijn debuut in de Carnegie Hall in 1917. Hans Werner Henze vulde de Chaconne aan met tal van andere variaties en bracht zo doende zijn eigen taal in het werk. In het voorwoord bij de partituur onthulde de componist zijn persoonlijke verbondenheid met dit werk en beschreef het levendig.
Het laatste werk zijn de drie Mozart-orgelsonates voor 14 spelers. Het is een instrumentatie van drie kerksonates van Mozart, gemaakt ter gelegenheid van Mozarts 200ste sterfdag. Hans Werner Henze componeerde de sonates oorspronkelijk voor het Scharoun Ensemble. De instrumentatie bestaat uit zes houtblazers, zes strijkers, harp en gitaar. De viola d’amore, een populair kamermuziekinstrument in de 18de eeuw, speelt een bijzondere rol. Tijdens een uitvoering van de orgelsonates moet het instrument meerdere keren opnieuw gestemd worden vanwege het wisselen van toonaard. Dit is waarschijnlijk een van de redenen waarom dit werk zelden op concert wordt gespeeld.
De “Sonate all’epistola” (Kerksonates) die Mozart tijdens vieringen in de Salzburger Dom met een klein instrumentaal ensemble uitvoerde, lijken zo een beetje in de vergetelheid geraakt. Mozart componeerde zijn zeventien kerksonates (Sonata da chiesa), ook bekend als “Epistle Sonatas”, tussen 1772 en 1780. Het waren korte stukken in één beweging, bedoeld om in de Dom in Salzburg (foto), gespeeld te worden tijdens de mis, meer bepaald tussen het epistel en het evangelie. De sonates waren kort omdat de toenmalige aartsbisschop Colloredo (foto) niet wou dat de mis in zijn totaliteit, langer dan 45 minuten duurde.
Drie van de sonates bevatten oorspronkelijk een meer uitgebreide bezetting met hobo’s, hoorns, trompetten en pauken, en de andere werden gecomponeerd voor orgel en strijkers zonder altviolen. In acht van de sonates heeft het orgel een obbligato solopartij, maar in de andere negen heeft het orgel, als becijferde bas of continuo, een begeleidingspartij. Kort nadat Mozart Salzburg verliet, gaf de aartsbisschop het mandaat op om op dat moment in de liturgie, een passend koormotet of een hymne te zingen. Daardoor raakte ook de ‘epistle sonata’ in onbruik. Alle minder dan vijf minuten lang durend, zijn het prachtige stukken, variërend van kamermuziek voor twee violen en continuo (de meerderheid) tot meer orkestrale bewegingen en een klein concert allegro voor orgel. Deze laatste heeft, samen met drie andere waarin een uitgeschreven orgelpartij is, er vaak toe geleid dat deze werken werden beschouwd als het territorium van de organist, als orgelsonates, maar in de meeste van de sonates komt het orgel zelden boven de continuo rol uit. De echte solisten in de kerksonates zijn de 2 solo-violisten.
Voor de Frankfurter Festspiele in 1991, arrangeerde Hans Werner Henze de sonates in C KV 336c, Es KV 67 en C KV 328 voor klein orkest. Henze heeft de instrumentatie aanzienlijk veranderd en wees de originele solopartij toe aan een harp en een gitaar. De voorkeur voor deze instrumenten gaf het werk een subtiel, gereserveerd, geïnternaliseerd karakter. Het is dan ook de verrassend, intieme klank van Henze’s Mozart-arrangement die boeit.
Mozarteumorchester Salzburg Lin Liao Ziyu He Henze Konzertmusik Il Vitalino Raddoppiato 3 Mozartsche Orgelsonaten cd 0303021BC