“Matthew Locke, Consorts Flat and Sharp”, door Phantasm, op het label Linn. Sfeervol, rustiek en intiem.

Met deze alweer heel bijzondere opname keren de gambisten van Phantasm terug naar de onconventionele maar briljante, 17de eeuwse polyfonist, Matthew Locke. Onder begeleiding van Laurence Dreyfus presenteert Phantasm de tweede helft van Locke’s Little Consort, gecomponeerd voor sopraan-, tenor- en basgamba, en combineert deze met drie suites uit het Flat Consort voor zijn neef Kemble, voor de ongebruikelijke bezetting van sopraangamba en twee basgamba’s. Beide reeksen worden begeleid door een akkoordinstrument, in dit geval de theorbe (Elizabeth Kenny). Hoewel experimenteel, bleef Locke toch nog geworteld in het traditioneel ethos van strikt contrapunt, en gold hij als een van de laatste vertegenwoordigers van de grote polyfone traditie.

Hoewel Matthew Locke (1621/1622-1677) (foto) vaak wordt gerangschikt als een van de beste componisten van Engeland, wordt hij nog steeds te weinig uitgevoerd. Zijn muziek is misschien niet zo direct aantrekkelijk als zijn directe opvolger, Henry Purcell, en ook niet zo breed als William Byrd, maar zijn krachtige muzikale persoonlijkheid en weelderige techniek plaatsen hem bovenaan de lijst van de grote, Engelse componisten uit de 2de helft van de 17de eeuw.

Matthew Locke begon zijn muzikale carrière als koorknaap in de kathedraal van Exeter (foto) in Zuidwest-Engeland, waar hij ook tot organist werd opgeleid. Zijn leermeester was Edward Gibbons, de broer van de componist, Orlando Gibbons. Op de omslag van de cd staat een inscriptie in de muren bij het koorgestoelte van de kathedraal van Exeter, daar vermoedelijk door Locke gesneden tijdens zijn tijd als lid van het koor. In 1653 componeerde Locke samen met Christopher Gibbons, de masque, “Cupid and Death”, ter verwelkoming van de ambassadeur van Portugal. Dit werk, op een libretto van James Shirley, is bewaard gebleven, maar het werk dat algemeen als de eerste Engelse opera beschouwd wordt, “The Siege of Rhodes”, uit 1656, is helaas verloren gegaan. Locke werkte hiervoor samen met nog andere componisten, onder wie Henry Cooke.

Tijdens het Protectoraat onder Cromwell was het politiek klimaat zeer ongunstig voor componisten van wereldlijke muziek. Voor Locke was de situatie nog erger omdat hij zich tot het katholicisme had bekeerd. Locke’s carrière kwam dan ook maar pas volop op gang met de Restauratie in 1660. Koning Charles benoemde hem dan nl. tot componist voor de nieuw opgerichte kapel en zijn persoonlijke hofcomponist. Tevens viel Locke de eer te beurt om de kroningsmuziek te componeren, Musick for His Majesty’s Sagbutts and Cornetts. Daarnaast werd hij organist van de koningin, Catharina van Braganza (foto), de gemalin van Charles II. Later noemde men Locke overigens “The father of all Restoration dramatic music”.

“Flat Concort for my cousin Kemble” was de naam van een uitgave uit 1661, van suites van Matthew Locke, bestaande uit 24 dansen. John Kemble (1599-1679) was één van de veertig martelaren van Engeland en Wales, een groep katholieken, leken en religieuzen, mannen en vrouwen, die tussen 1535 en 1679, geëxecuteerd werden wegens verraad en aanverwante misdrijven tijdens de Engelse Reformatie, in het geval van Kemble, ten tijde van Charles II en het Engels anti-katholicisme. Kemble werd in 1679, in Hereford opgehangen.

De tien suites van Matthew Locke’s ‘Little Consort’ werden gecomponeerd voor de leerlingen van William Wake, “made at the request of Mr Wm. Wake for his Schollars, 1651”, een leraar aan de kathedraal van Exeter, waar Locke zelf als leerling had gezongen. In zijn voorwoord bij de gedrukte editie van 1656, maakt Locke  melding van het “gemak” waarmee ze konden worden uitgevoerd, zelfs inclusief maatstrepen als hulpmiddel bij de uitvoering, toen iets nieuw in consort music. Maar achter een bescheiden presentatie, “for the Hands, Ears, and Patience of young Beginners”, schuilde een grote rijkdom, danssuites, prachtig vormgegeven en uitgebalanceerd, vol waardige gratie en ritmische complexiteit. De schitterende uitvoerders zijn Laurence Dreyfus, treble viol, Jonathan Manson, tenor en bass viol, Markku Luolajan-Mikkola, bass viol en Elizabeth Kenny, theorbe.

Phantasm is een gamba consort dat momenteel in Duitsland is gevestigd . Het werd in 1994 opgericht door Laurence Dreyfus . Het kreeg internationale bekendheid toen de debuut-cd een Gramophone Award won voor de beste instrumentale barokke opname van 1997. Sindsdien hebben ze nog zeventien opnames uitgebracht, verschillende prijzen gewonnen en, in de woorden van hun website, “worden erkend als het meest opwindend gamba consort dat vandaag op het wereldtoneel actief is”.

In 2005 werd Phantasm benoemd tot Consort-in-Residence aan de Universiteit van Oxford, waar ze regelmatig optraden in de Holywell Music Room en andere universiteitslocaties. In 2010 werd Phantasm Consort-in-Residence aan Magdalen College, Oxford, waar ze optraden in de kapel van Magdalen College en samenwerken met het Magdalen College Choir. Sinds begin 2016 heeft Phantasm met leden afkomstig uit de VS, Groot-Brittannië en Finland, zijn nieuwe thuis gevestigd in Berlijn. Critici noemen hun uitvoeringen en opnames ‘bedwelmend’, ‘onthullend’, ‘opwindend’, ‘interpretaties doordrongen van een werkelijk brandende geest’.

Tracklist:

Suite No. 5 in A minor from The Flat Consort for my cousin Kemble

Suite No. 10 in D minor from The Little Consort

Suite No. 7 in G minor from The Little Consort

Suite No. 9 in B flat major from The Little Consort

Suite No. 3 in D minor from The Flat Consort for my cousin Kemble

Suite No. 8 in A minor from The Little Consort

Suite No. 6 in F Major from the Little Consort

Suite No. 4 in B flat major from The Flat Consort for my cousin Kemble

Locke Consorts Flat and Sharp Phantasm cd Linn CKD737