Giovanni Battista Pergolesi (1710-1736), die wereldberoemd werd met zijn Stabat Mater, was een belangrijke vertegenwoordiger van de Napolitaanse School en speelde een leidende rol bij de ontwikkeling van de Italiaanse opera buffa. Hij studeerde eerst in zijn geboorteplaats Jesi in de Italiaanse provincie Ancona (regio Marche), bij Francesco Santini, voor hij in 1725 naar Napels trok, om daar aan het Poveri di Gesu Cristo conservatorium (foto), o.a. bij Gaetano Greco en bij de operacomponist, Francesco Feo te studeren. Pergolesi werkte daarna vooral aan de Napolitaanse hoven maar overleed op 26!-jarige leeftijd aan tuberculose.
In de late middeleeuwen was Stabat Mater een na het Alleluia of Tractus gezongen sequens, die als hymne in de Katholieke liturgie gezongen werd op de dag van het ‘Feest van de Zeven Smarten van Maria’. Het Concilie van Trente (1543-1563) besloot echter het Stabat Mater uit de liturgie te verwijderen omdat niet Bijbelse teksten als profaan werden beschouwd. In 1727 werd het weliswaar opnieuw, en dit door toedoen van Paus Benedictus XIII, een misgezang van het feest van Onze-Lieve-Vrouw van Smarten en kreeg het zijn plaats als onderdeel van de “Veertien statiën van de Kruisgang” tijdens de lijdensweek voor Pasen. Tot in de 19de eeuw componeerde bijna elke componist een Stabat Mater.
Pergolesi kreeg van een broederschap van vrome adellijke leken de opdracht een nieuw Stabat Mater te componeren voor de San Luigi-kerk in Napels. Het moest dienen ter vervanging van het Stabat Mater uit 1724 van Alessandro Scarlatti, dat in het voorafgaande decennium op elke Goede Vrijdag was uitgevoerd als onderdeel van de liturgie. In navolging van Alessandro Scarlatti, koos Pergolesi voor de intieme bezetting van twee (mannelijke) solostemmen (sopraan en altus), begeleid door strijkers (twee violen en altviool) en basso continuo (cello en orgel). Zijn Stabat Mater werd het meest gedrukte muziekwerk van de 18de eeuw.
Met de psalm Nisi Dominus (“Als de Heer”) vermaant de koning-profeet Salomon zijn volk om hun geloof en hun vertrouwen in God te stellen, door hen te verzekeren dat ze het succes van hun leven alleen van hem kunnen verwachten, en dat het nutteloos is om te werken zonder de aanwezigheid van God aan zijn zijde.
Antonio Vivaldi, de meester van de menselijke emoties, van de kerk tot het operahuis, van tragedie tot vreugde, had op zijn beurt het onmiskenbaar talent om onmiddellijk herkenbare gevoeligheid en expressiviteit, in onnavolgbare kleuren en met slechts enkele noten, te verklanken. De religieuze muziek van Vivaldi was heel veelzijdig en afwisselend. Afhankelijk van het aantal musici waarover hij beschikte, componeerde hij zijn leven lang, religieuze muziek voor solisten, een koor en een of twee orkesten, voor solisten, twee koren en twee orkesten, voor een solo stem met orkest, of voor één solo stem met enkel continuo. In “Deus Tuorum Militum” (RV 612) bv. respecteerde Vivaldi de definitie van de hymne zoals de Gregoriaanse traditie het wilde, dat wil zeggen, hij gebruikte dezelfde muziek voor elke strofe en voegde er een instrumentaal refrein aan toe dat diende als een refrein tussen strofen en de herhalingen, evenals een introductie en een conclusie. De stemmen werden ondersteund door de continuo en een concert hobo.
Aan Antonio Vivaldi werd in 1711 de compositie van een werk ter ere van de Maagd toevertrouwd door de parochie van de kerk van Santa Maria della Pace in Brescia, de geboorteplaats van zijn vader, Giovanni Battista Vivaldi. Het werk ging in deze kerk in première op 18 maart 1712, ter gelegenheid van het feest van de zeven smarten van de Maagd Maria. Vivaldi’s Stabat Mater raakte in de vergetelheid en werd zoals veel van zijn werken, in de eerste helft van de 20ste eeuw, herontdekt, en werd voor het eerst sinds 1712, in september 1939, in het kader van de Settimana Vivaldiana, uitgevoerd door Alfredo Casella, in Siena. Vivaldi’s Stabat Mater is van kleinere afmetingen dan het Stabat Mater van Pergolesi, aangezien slechts één solist (alt) tussenbeide komt, en bovendien slechts tien van de twintig verzen van de originele sequentie Stabat mater dolorosa, werden getoonzet.
De Nederlandse contratenor Maarten Engeltjes (1984) uit Zwolle, zong op zijn vierde jaar als jongenssopraan in het Elburgse Stadsknapenkoor. Als zestienjarige maakte hij zijn solodebuut als contratenor-solist in de Matthäus-Passion van Johann Sebastian Bach. Een belangrijke rol in die periode speelde de Britse contratenor Michael Chance. Hij selecteerde de toen 19-jarige Engeltjes voor een masterclass, die op de Nederlandse televisie werd uitgezonden. Engeltjes’ bekendheid in Nederland werd in 2004 verder vergroot door een televisieprogramma waarin hij samen met Chance enkele duetten zong, waaronder An ode on the Death of Mr. Henry Purcell, gedirigeerd door Gustav Leonhardt. Engeltjes studeerde in 2007 cum laude af aan het Koninklijk Conservatorium (Den Haag). Tijdens zijn opleiding had hij onder meer les van Maria Acda, Manon Heijne en Andreas Scholl. De gezaghebbende The Bachtrack-website, Classical Music website, plaatste Engeltjes in 2014 op de zesde plaats van ’s werelds meest gevraagde contratenoren.
Al op haar zevende zong de sopraan, Shira Patchornik (1993) in Tel Aviv in een koor en vanaf haar negende trad ze op overal in het land en in televisieshows. Haar internationale bekendheid volgde op haar zeventiende met het winnen van de Slovakia Cantat Competition in Bratislava. In 2021 won de Israëlische sopraan twee barokconcoursen: het Concours Corneille in Rouen en de Cesti Competition in Innsbruck, waar ze ook de publieksprijs kreeg. Toch zingt ze niet alleen muziek uit de barok. Van 2018 tot 2020 maakte ze deel uit van het ensemble van het Hessisches Staatstheater Wiesbaden, waar ze debuteerde in rollen als Oscar (Verdi, Un ballo in maschera), Zerlina (Mozart, Don Giovanni), Pamina (Mozart, Die Zauberflöte), Gretel (Humperdinck, Hänsel und Gretel) en Micaela (Bizet, Carmen). Andere operapodia die haar engageerden waren de Deutsche Oper am Rhein in Düsseldorf, het Theater an der Wien, de Oper Leipzig, de theaters van Heidelberg en Nancy, de Bregenzer Festspiele en New Israeli Opera.
Haar opera-opleiding volgde ze in Tel Aviv en Leipzig. Onder de docenten en dirigenten met wie ze werkte zijn Konrad Junghänel, David Stern en Edith Wiens. Het concertrepertoire van de zangeres omvat de missen van Mozart, het Gloria van Poulenc, en van Bach naast de grote werken ook vele cantates die ze uitvoerde in onder meer de Thomaskirche in Leipzig. Met Maarten Engeltjes zong Shira Patchornik eerder in hoogtepunten uit Händels Solomon in Het Zondagochtend Concert van 6 februari 2022 met het Radio Filharmonisch Orkest onder leiding van Peter Dijkstra.
Pergolesi Stabat Mater Vivaldi Nisi Dominus Maarten Engeltjes Shira Patchornik Prjct Amsterdam Pentatone PTC5187053