Het Italiaans libretto van “Poro, re dell’Indie”, een opera seria in drie bedrijven, is een bewerking van “Alessandro nell’Indie” door Metastasio, gebaseerd op de ontmoeting van Alexander de Grote met Porus in 326 voor Christus. De opera verlegde weliswaar de nadruk van het verhaal van Alessandro naar de relatie tussen Poro en Cleofide. Het libretto was al in 1729, op muziek gezet door Leonardo Vinci en werd gedurende de 18de eeuw gebruikt als tekst voor wel meer dan zestig opera’s. De jonge tenor Marco Angioloni, die de rol van Alexander zingt, brengt deze opera met zijn Ensemble Il Groviglio en een schitterende cast opnieuw tot leven.
Na een eerste carrière in Italië, vestigde de jonge Händel zich in Londen, waar hij in 1711, met zijn opera “Rinaldo”, voor het eerst een Italiaanse opera bracht. Dit succes creëerde in Londen een rage voor de Italiaanse opera seria, een genre dat zich overwegend richtte op solo-aria’s voor virtuoze sterzangers. Händel componeerde zijn eerste opera, “Almira”, als 20-jarige in 1705 voor de “Oper am Gänsemarkt” in Hamburg. In 1710 werd Händel door bemiddeling van Ernst August II van Brunswijk-Lüneburg (foto), de jongste broer van de latere, Engelse koning George I, hofkapelmeester in Hannover. Aan het eind van dat jaar reisde hij voor de eerste keer naar Londen. Daar werd zijn voor Londen inderhaast gecomponeerde opera “Rinaldo”, meteen een succes.
Met “Rinaldo”, zijn eerste opera voor Londen, in 1711 voor “Queen’s Theatre”, had Handel danig succes, dat hij besloot van Hannover naar Londen te verhuizen. De keurvorst van Hannover werd immers koning van Engeland. Tussen 1712 en 1741 componeerde Handel daar jaarlijks één tot drie opera’s. In 1719 werd Händel benoemd tot muziekdirecteur van de Royal Academy of Music, een bedrijf onder koninklijk handvest, om Italiaanse opera’s in Londen te produceren. Händel zou niet alleen opera’s voor het gezelschap componeren, maar ook de sterzangers inhuren, het orkest en de muzikanten begeleiden en opera’s uit Italië aanpassen voor Londense uitvoeringen. Binnen een jaar, 1724-1725, componeerde hij voor de Royal Academy of Music, drie grote opera’s na elkaar, “Giulio Cesare”, “Tamerlano” en “Rodelinda”, elk met de castraat Senesino en Francesca Cuzzoni als de sterren.
In 1731 had Händel meer dan tien jaar besteed aan het componeren van Italiaanse opera’s voor theaters in Londen. Er was op dat moment geen systeem van royalty’s of auteursrechten, en nadat een kopie van de partituur van “Esther” was verkregen, werd de versie uit 1720 uitgevoerd, blijkbaar in een geënsceneerde versie, door jongenszangers van de Chapel Royal in de Crown and Anchor-taverne, een populaire locatie voor muziek, die zeer succesvol was. Een lid van de koninklijke familie vroeg Händel om “Esther” te presenteren in het theater waar zijn opera’s werden opgevoerd, maar de bisschop van Londen, Edmund Gibson, stond niet toe dat Bijbelverhalen op het podium werden gespeeld. Daarom besloot Händel om zijn “Esther” in concertvorm te presenteren als aanvulling op het operaseizoen van 1732, met de zangers die in de Italiaanse opera’s te zien waren, maar zonder decor of toneelactie, en in een herziene vorm in drie bedrijven met extra tekst van Samuel Humphreys. Het werk was enorm populair en zo werd bijna per toeval, het legendarisch, Engelse oratorium als vorm, uitgevonden.
In 1731, op het hoogtepunt van zijn (Londense) roem, componeerde Händel zijn 28ste opera seria, een opera met doorgedreven, vocale virtuositeit, over de rivaliteit in liefde en oorlog, tussen Alexander de Grote en de Indiase koning Porus. Woede en wrok, liefde en glorie drijven de bijzondere aria’s die Händel toevertrouwde aan twee van zijn favoriete zangers: de castraat Senesino voor de titelrol, en de sopraan Anna Maria Strada del Po als Cleofide. Poro werd in 1731, wel twintig keer opgevoerd, een vrijwel uitzonderlijk aantal. De opera werd voor het eerst opgevoerd in het King’s Theatre in Londen op 2 februari 1731 en daarna nog vijftien keer. Een serie van zestien uitvoeringen was voor die tijd een teken van succes, evenals het feit dat het werk in december 1731, nieuw leven werd ingeblazen, en opnieuw in herziene vorm in december 1736. Het werd daarenboven ook opgevoerd in Hamburg en in Braunschweig.
Er zijn weinig historische figuren die zo tot de verbeelding spreken als Alexander de Grote. Vanaf het moment dat hij in 334 v.Chr. , Azië binnenviel, tot zijn dood in 323, breidde hij de Hellenistische cultuur uit van Griekenland in het westen tot Klein-Azië, de Levant, Egypte, Centraal-Azië en Pakistan en Kasjmir in het oosten. Hij veroverde een rijk zonder weerga, ook al was het van korte duur. Na de dood van Alexander bevochten zijn generaals elkaar echter in de Diadochen oorlogen, en viel het rijk uiteen.
In de lente van 327 v.Chr. vertrok Alexander uit Bactra aan het hoofd van 120.000 man. Verschillende Aziaten (de epigones of erfgenamen) waren gerekruteerd om bewapend te worden op de Macedonische manier. Het leger telde ook cavaleristen uit de oostelijke satrapieën en Egyptische, Fenicische en Cypriotische mariniers waren al gerekruteerd om de oceaan te bevaren. Alexander stak de Hindoekoesj over en ging naar Alexandrië in de Caucasus. Hij ontving er versterkingen van Taxiles, de radja van Taxila. Hij had erop aangedrongen om oorlog te voeren tegen zijn machtige buur Poros, die graag de Punjab wilde veroveren.
Porus, de Griekse versie van de Indiase namen Puru, Pururava of Purushottoma, was de heerser van een koninkrijk dat gelokaliseerd was tussen de rivieren Jhelum en Chenab (in het Grieks Hydaspes en Acesines) in Punjab. Zijn machtsbasis lag vermoedelijk nabij de tegenwoordige stad Lahore. Porus bereed altijd een grote olifant en wist Alexander de Grote voor lange tijd tegen te houden.
Porus vocht in de veldslagen bij de Hydaspes tegen Alexander in 326 v.Chr. Nadat hij door Alexander was verslagen, vroeg Alexander hem hoe hij aan zijn verwondingen behandeld wilde worden. Porus antwoordde dat hij dat koninklijk wilde. Alexander accepteerde zijn antwoord en Porus werd een vazal van Alexander. Deze gunst werd waarschijnlijk echter vooral uit politiek oogpunt verleend, aangezien Alexander het volledig rijk vermoedelijk nooit alleen zou hebben kunnen besturen.
Het verhaal van de opera speelt zich af aan de rivier de Hydapses, ongeveer 327 voor Christus. Alessandro heeft India en zijn koning Poro veroverd, die in wanhoop zelfmoord wil plegen, maar wordt tegengehouden door zijn vriend Gandarte die de koning herinnert aan zijn liefhebbende vrouw, koningin Cleofide, en hoe radeloos ze zou zijn bij zijn dood. Om te voorkomen dat de koning gevangen wordt genomen door de oprukkende troepen, wisselen hij en Gandarte van kleding zodat Gandarte nu de koning lijkt te zijn en de koning een eenvoudige krijger, “Asbite”. In deze vermomming wordt Poro echter gevangengenomen en naar Alessandro gebracht. Poro’s zus Erissena wordt ook naar Alessandro gebracht en boeit zowel de commandant als zijn generaal, Timagene.
Poro begeeft zich vervolgens in vermomming naar het paleis waar hij herenigd wordt met zijn vrouw Cleofide. Hij is echter radeloos als ze de zegevierende Alessandro vriendelijk groet en op bezoek gaat, uit angst dat zijn vrouw hem samen met de veroveraar zal verraden. Gandarte laat Poro weten dat Alessandro gevallen is voor hun vermomming en gelooft dat Gandarte de koning is, en dat de troepen van Alessandro ontevreden zijn en van plan zijn te muiten. Gandarte is verliefd op Erissena en vindt het jammer dat ze vol lof is over de vele kwaliteiten van Alessandro. Cleofide doet een beroep op Alessandro om genade te tonen aan haar verslagen echtgenoot. Alessandro is gecharmeerd van de persoon van Cleofide, wat volgens Poro in zijn vermomming als “Asbite” een bewijs is dat zijn vrouw van plan is hem te verraden. Cleofide beschuldigt haar man ervan haar onterecht te verdenken.
In de tweede akte brengt Alessandro een bezoek aan Cleofide in het paleis, wat de jaloezie van Poro verder aanwakkert, die besluit een aanval op Alessandro te lanceren met zijn leger, maar hij wordt opnieuw verslagen. Wanhopig besluit hij dat de enige uitweg de dood is, zowel voor hemzelf als voor zijn vrouw, maar hij wordt ontdekt door Alessandro net op het moment dat hij op het punt staat Cleofide neer te steken en Alessandro de zogenaamde “Asbite” heeft gearresteerd. Timagene weet dat de troepen van Alessandro van plan zijn te muiten en staat nu aan hun kant. Hij denkt dat “Asbite” hen misschien kan helpen. Alessandro stelt Cleofide voor om nu zijn koningin te worden, maar ze weigert. Erissena brengt vreselijk nieuws: Poro is tijdens zijn poging om te ontsnappen verdronken toen hij een rivier probeerde over te steken. Cleofide is er kapot van.
In de derde akte ontmoet Erissena de vermomde Poro in de koninklijke tuinen, verbaasd hem levend aan te treffen. Poro is vastbesloten wraak te nemen op Alessandro en zweert samen met Timagene om hem te vermoorden. Cleofide vertelt Alessandro dat ze toch met hem zal trouwen, maar eigenlijk is ze van plan zichzelf direct na het huwelijk op een brandstapel te verbranden. In de tempel die is voorbereid op het huwelijk, met een offervuur waarop Cleofide zich wil werpen, staat ze op het punt met Alessandro te trouwen als Poro verschijnt en voor zijn vrouw op zijn knieën zakt en haar smeekt van gedachten te veranderen. Voor het eerst realiseert Alessandro zich dat “Asbite” in werkelijkheid Poro is en is hij diep ontroerd door zo’n huwelijkstoewijding. Alessandro vergeeft de samenzwering tegen hem, staat Poro en Cleofide toe ongestoord samen te leven, en vraagt Poro’s hand in vriendschap, waarna allen de gelukkige uitkomst van de gebeurtenissen vieren.
Marco Angioloni is een jonge Italiaanse tenor die na zijn afstuderen als hoboïst aan het Conservatorio Di Musica ‘Luigi Cherubini’ in Firenze, overschakelde op zang en toetrad tot het prestigieus Centre de Musique Baroque de Versailles. Sindsdien zingt hij het barokrepertoire op podia in heel Europa. Eerder verscheen zijn cd “Il Canto della Nutrice” (Da Vinci Classics).
Rolverdeling:
Christopher Lowrey (Poro)
Marco Angioloni (Alessandro)
Paul-Antoine Bénos-Djian (Gandarte)
Alessandro Ravasio (Timagene)
Giuseppina Bridelli (Erissena)
Lucía Martín Cartón (Cleofide)
Haendel Poro, re delle Indie Christopher Lowrey Lucía Martín Cartón Giuseppina Bridelli Paul-Antoine Bénos-Djian Alessandro Ravasio Il Groviglio, Marco Angioloni Château de Versailles Spectacles 3 cd CVS123