Franz Joseph Aumann (1728-1797) trad in 1753 toe tot de reguliere kanunniken van St. Florian, waar hij twee jaar later benoemd werd tot koorleider. Hij wijdde zich daar met speciale liefde en zorg aan de geestelijke en wereldlijke muziek van het Stift en zijn vele composities hadden verreikende invloed op de Oostenrijkse kerkmuziek. Hij componeerde voornamelijk missen, psalmen, requiems, motetten, litanieën, offertoria en oratoria maar ook divertimenti en andere instrumentale stukken (waaronder strijkkwintetten en symfonieën). Zijn muziek was beïnvloed door de Venetiaanse en Napolitaanse school en de Weense klassieken.
Het was in veel opzichten een sensationele vondst toen Gunar Letzbor de Passie van de componist en Augustijner kanunnik Franz Joseph Aumann ontdekte in de archieven van de Sint-Florianabdij (bij Linz, Oostenrijk) en andere kloosters. Dit oratorio de Passione Domini nostri Jesu Christi was niet alleen een zeer expressief werk uit de vroeg klassieke periode, maar ook, in tegenstelling tot wat de Latijnse titel zou doen vermoeden, de enige bekende overgebleven katholieke Passiecompositie in het Duits. Het werk, dat ongeveer twee uur duurt, vertelt niet zoals gewoonlijk het lijden van Christus. In plaats daarvan concentreren de sfeervolle beelden en reflecties zich op de emotionele omgang met het onbegrijpelijke, de dood van Jezus aan het kruis.
De Aumann-Passion werd waarschijnlijk op Goede Vrijdag uitgevoerd in de Sint-Florianabdij. De muziek doet denken aan composities van Carl Philipp Emanuel Bach of Joseph Haydns “Zeven laatste woorden”. Gedurfde harmonische wendingen verhogen herhaaldelijk de expressie, indrukwekkende koorbewegingen gezongen door de vier solisten en complexe fuga’s laten het lijden van Christus en het verdriet van de gelovigen indrukwekkend klinken. De solisten zijn Kendrick Nsambang, Markus Miesenberger, Alexandre Baldo, Fabio Alves Pereira en Alois Mühlbacher.
De Oostenrijkse dirigent en violist Gunar Letzbor (1961) studeerde compositie, directie en viool in Salzburg en Keulen. De kennismaking met Nikolaus Harnoncourt en Reinhard Goebel bracht hem ertoe zich te concentreren op de interpretatie van historische muziek. Gunar Letzbor was een vast lid van Musica Antiqua Köln, Clemencic Consort, La Folia Salzburg, Armonico Tributo Basel en de Wiener Akademie. Als onderdeel van zijn inzet voor deze ensembles probeerde hij jarenlang de verscheidenheid van Oostenrijkse barokmuziek tot uitdrukking te brengen. In 1995 richtte hij het ensemble Ars Antiqua Austria op, waarmee hij sensatie veroorzaakte met de opname van de Vioolconcerti van J.S. Bach, de Vioolsonates van Heinrich Ignaz Franz Biber en de Vioolsonates op. 4 van Viviani, tussen 1656 en 1660, violist aan het hof in Innsbruck. Gunar Letzbor is een veelgevraagd docent barokviool. Hij is professor aan de Muziekuniversiteit in Lübeck en docent bij verschillende zomercursussen voor de uitvoering en beoefening van historische instrumenten.
Naast de vele concertuitvoeringen stonden de beginjaren van het ensemble Ars Antiqua Austria in het teken van musicologisch onderzoek van Oostenrijkse barokcomponisten. De overvloed aan herontdekte werken leidde tot verschillende succesvolle première-opnames van onbekend werk van R. Weichlein, H.I.F. Biber, F. Conti, G.B. Viviani, G.A.P. Pandolfi (Mealli), G. Arnold, A. Caldara, B.A. Aufschnaiter, J.J. Vilsmayr, J.P. Vejvanovsky, J. Schmelzer, G. Muffat, W.L. Radolt, C. Mouthon, J. B. Hochreither, F. J. Aumann en J.S. Bach. Ars Antiqua Austria heeft sinds 2002 hun eigen concertreeksen in het Weens Konzerthaus en sinds 2008 in het Brucknerhaus in Linz. De leden zijn Gunar Letzbor en Nino Pohn, viool, Markus Miesenberger, altviool en tenor, Peter Aigner, altviool, Jan Krigovsky, violone 8’, Michael Oman, blokfluit, Christian Simeth en Martin Mühringer, clarino (trompet), Stefan Reichinger, pauken en Szilárd Chereji, violone 16’.
Franz Joseph Aumann Passion Oratorio Ars Antiqua Austria, Gunar Letzbor, cd Accent ACC24405