Na hun veelgeprezen opname van alle Beethoven-trio’s in 2020, dook het Trio Sōra nu in de romantiek van Johannes Brahms. Dit dubbelalbum combineert nl. de Trio’s nr. 1 opus 8 (1854) , nr. 2 opus 87 (1882) en nr. 3 opus 101 (1886), met een zeldzamer uitgevoerd werk, nl. zijn Trio voor piano, viool en hoorn opus 40, maar in de versie met cello, getranscribeerd door Brahms zelf.
Brahms was een energieke jongeman van eenentwintig toen hij zijn eerste kamermuziek componeerde, waarin hij de delicate kunst van het trio voor piano en strijkers beschreef. Het resultaat was een meesterwerk. Kwartetten, kwintetten, sextetten volgden en er gingen vele jaren voorbij voordat hij nog twee keer terugkeerde naar het pianotrio-genre. Ook de hoorn kreeg een eigen trio, met een partij die door de cello geleend kon worden. De volwassenheid en levenservaring die hij had opgedaan, hebben in de loop der jaren hun sporen nagelaten. De tijd was gekomen voor wijsheid, ernst en nostalgie, terwijl de innerlijke passie en het vuur bleven bestaan. Met deze volledige opname neemt het Trio Sōra u mee op een reis langs de romantische paden van Johannes Brahms.
De mooiste pianotrio’s ooit gecomponeerd, zijn deze van Brahms. Daar moet u niet aan twijfelen. Er is geen mooier muziek gecomponeerd voor deze bezetting dan het midden thema (trio) uit de 3de beweging (Scherzo:Presto) van Brahms’ 2de Pianotrio, dat de viool en de cello op dat moment samen spelen. En, wat dan te denken van het 2de thema uit de 1ste beweging (Allegro energico) van zijn 3de Trio in do klein? Dat is Franz Léhar uit het Duitse Keizerrijk, dit is Brahms als Der Graf von Luxemburg…
Die jongeman uit het Duitse Noorden, die volgens Schumann in de wieg gelegd was om de boodschap van de symfonieën van Beethoven verder uit te dragen en nieuw leven in te blazen, die volgens Schumann de uitdaging moest aangaan, koor en orkest voor eeuwig te verenigen, heeft, al was het maar om zich eerst te vervolmaken in de toonkunst vooraleer een eerste symfonie te componeren, ons een schat aan prachtige, gedreven en elegische kamermuziek nagelaten. Van de ontroerendste melodieën ooit gecomponeerd, zijn er heel wat in zijn pianotrio’s verstopt. U treft ze aan bij het bewonderen van de schoonheid, geheimzinnigheid of weidsheid van het woud.
Want, dat is waar het bij Brahms over ging. Brahms was een gevoelige verteller, die Duitse balladen en legenden vertelde vol “Sehnsucht”, diffuus licht, elfen en woudromantiek. Thematische dialectiek zorgde voor diepgang, contrast, subtiele kleurschakeringen, muzikale conversatie of dispuut. Waar Brahms zich eventjes liet gaan in extraverte blijheid, heeft het Trio Sōra dat goed begrepen en voeren ze Brahms’ “Munterkeit” uit zoals de Meister uit Hamburg het ooit op één of ander eiland of bij één of ander meer moet hebben gevoeld. Componeerde Brahms één van zijn onweerstaanbare wiegenlied melodieën, deint ieder met zijn instrument mee op de hartverwarmende tonen die Brahms uit zijn diepste innerlijk toverde. Magnifiek.
De hoorn was, naast piano en cello, één van de instrumenten, die Brahms in zijn jeugd leerde spelen. Zijn genegenheid voor en vertrouwdheid met het instrument blijkt duidelijk uit de glorieuze solo’s die hij er voor componeerde in zijn symfonieën, en hij gaf het een ereplaats in een subliem Hoorntrio. Toch heeft Brahms nooit nog enig ander kamermuziekwerk gecomponeerd waarbij de hoorn betrokken was, een vergissing waar hoornisten sindsdien spijt van hebben.
Brahms componeerde zijn Hoorntrio tijdens de zomer van 1865 in het huis (foto) van Clara Schumann in Lichtental nabij Baden-Baden, in het Zwarte Woud. Hij componeerde zijn Trio voor natuurhoorn of “Waldhorn”, viool en piano, ter herdenking aan het overlijden van zijn moeder Christiane (foto), eerder dat jaar. Hij baseerde het werk op een thema van een “Albumblatt” voor piano, dat hij twaalf jaar eerder, in 1853, als 20-jarige, componeerde, maar toen niet publiceerde. Het prachtig Hoorntrio werd voor het eerst in november 1865, in Zürich uitgevoerd, en werd in november 1866 gepubliceerd. Het was het laatste kamermuziekwerk dat Brahms voor de komende acht jaar zou componeren. Brahms koos ervoor om het werk voor natuurhoorn in plaats van voor ventielhoorn te componeren, ondanks het feit dat de nieuwe, moderne ventielhoorn reeds populair was.
Tracklist:
CD 1
Trio for Piano, Violin and Cello No.1 In B Minor Op.8
Trio for Piano, Violin and Cello No.2 In C Major Op.87
CD 2
Trio for Piano, Violin and Cello No.3 In C Minor Op.101
Trio for Horn, Violin and Piano In E Flat Major Op.40
Wiegenlied Op.49 No.4 Lullaby (arr. for piano trio by Mathieu Herzog)
Het was in 2022, dat de huidige bezetting van het Trio Sõra werd geboren, toen Fanny Fheodoroff, een Weense violiste die afstudeerde aan de Juilliard School, zich voegde bij pianist Pauline Chenais en cellist Angèle Legasa, die reeds bevriend waren sinds ze samen studeerden aan de Parijse Conservatorium (CNSM). Ze richtten hun blik en hun muzikale dromen resoluut in dezelfde richting: hun trio, en niets anders. Dit was bepaald niet de makkelijke optie, maar voor hen is een trio, net als een strijkkwartet, de moeite waard om een leven lang aan te wijden. Dus stortten ze zich in het avontuur, wijdden zich eraan en gaven zichzelf vanaf het begin de middelen tot succes, gedreven door een buitengewone kracht en energie. Fanny Fheodoroff speelt een viool van Omobono Stradivarius (1738-9) en Angèle Legasa een cello van Giulius Cesare Gigli (1767), beide uitgeleend door de Boubo-Music Foundation.
Brahms The Piano Trios Trio Sõra 2 cd La Dolce Volta LDV132