“Eine Florentinische Tragödie” is een opera in één bedrijf. De tekst was gebaseerd op het gelijknamig gedicht (oorspronkelijke titel: A Florentine Tragedy) van Oscar Wilde in de Duitse vertaling van Max Meyerfeld. Het werk ging in januari 1917 in première in het Württembergisches Hoftheater in Stuttgart o.l.v. Max von Schillings.
De opera speelt zich af in het huis van koopman Simone in de Italiaanse stad Florence tijdens de Renaissance. De lakenhandelaar Simone komt vroeg terug van een zakenreis. Hij moet toekijken terwijl zijn vrouw Bianca hem bedriegt met Guido Bardi, de prins van Florence. Simone doet alsof hij daar totaal geen last van heeft en dat de minnaar van zijn vrouw er alleen maar is omdat hij iets van hem wil kopen. Hij schenkt hem wijn en overhandigt hem diverse mooie materialen. Op de vraag welke van zijn aanbiedingen hem bijzonder interesseerden, antwoordde de prins botweg dat het zijn vrouw Bianca was. Dit leidt tot ruzie tussen de twee mannen. In eerste instantie vechten ze alleen met woorden. Maar wanneer de prins Simone tot woede provoceert, daagt hij hem uit tot een duel met zwaarden. Tijdens het gevecht moedigt Bianca de prins aan om haar gehate echtgenoot te vermoorden. In eerste instantie lijkt het alsof Simone aan het verliezen is. Maar dan zegt hij tegen zijn vrouw dat ze alle lichten moet uitdoen. Bianca voldoet aan het verzoek. In de duisternis krijgt Simone de overhand en wurgt zijn rivaal. Door deze daad herwint hij het respect van zijn vrouw. Na een achtbaan van emoties zinkt ze in de armen van haar man.
Kort na het overlijden van Zemlinsky raakten zijn werken grotendeels in de vergetelheid. Het zou zo’n dertig jaar duren voordat ze weer de weg naar het publiek vonden. In 1977 in Kiel, werd de Florentijnse tragedie nieuw leven ingeblazen, samen met Zemlinsky’s andere eenakter, Der Zwerg. Het grote succes kwam pas in 1981, toen het werd uitgevoerd door de Staatsopera van Hamburg in een productie van Adolf Dresen. De muziek van Zemlinsky schommelt tussen de late romantiek, het verisme en het modernisme, maar verlaat nooit de grond van de tonaliteit.
Alexander Zemlinsky’s opera “Eine Florentinische Tragödie” werd na de première in 1917 geprezen als een gloeiend toonschilderij dat sinds Strauss’ “Salome” niet meer in deze soort was gezien. De openingsfanfare trekt de luisteraar meteen mee in de maalstroom van expressieve, kleurrijke klanken. De plot, ontworpen als een jaloeziedrama, neemt een verrassende wending nadat de echtgenoot zijn rivaal vermoordt. Zemlinsky bereikte wat Puccini al had overwogen, een aangrijpende compositie naar het literair model van Oscar Wilde.
Alexander (von) Zemlinsky (1871-1942) liet zijn werken in première gaan bij de Weense Hofopera o.l.v. Mahler, hij dwong het grootste respect af van zijn leerling en zwager, Arnold Schönberg, en hij werd gevierd als directeur van het Nieuw Duits Theater in Praag. En toch, nog tijdens zijn leven, bezweek zijn werk aan politieke en stilistische veranderingen. Hij werd vervolgd en werd vergeten.
Het bekendste werk van Zemlinsky is de Lyrische symfonie (1923), een uit zeven delen bestaande compositie voor sopraan, bariton en orkest, op gedichten van de Bengaalse dichter, Rabindranath Tagore (in Duitse vertaling), die Zemlinsky in een brief aan zijn uitgever, vergeleek met Mahlers Das Lied von der Erde, hoewel ook het eerste deel van Schönbergs Gurre-Lieder een duidelijke invloed had. Het werk had op zijn beurt invloed op de Lyrische Suite van Alban Berg, die daaruit citeerde en aan Zemlinsky opgedragen werd.
Andere orkestwerken omvatten de grootschalige, orkestrale fantasie, “Die Seejungfrau”, uit 1903, een meesterwerk, gebaseerd op het verhaal van Hans Christian Andersen, gecomponeerd voor, en toen hij verliefd was op, Alma Schindler (foto). “Die Seejungfrau” werd in 1905, tijdens hetzelfde concert als Schönbergs “Pelleas und Melisande”, in première gespeeld. Zemlinsky trok het werk terug, dat bijgevolg als verloren werd beschouwd, tot in de jaren ’80, twee afzonderlijke delen van de partituur bij elkaar bleken te horen. Het werd opnieuw in 1984, in Wenen uitgevoerd, en is ondertussen uitgegroeid tot een van Zemlinsky’s meest gespeelde werken. Een driedelige Sinfonietta gecomponeerd in 1934, bewonderd door Schönberg en Alban Berg, werd gecomponeerd in een stijl die vergelijkbaar was met die van Paul Hindemith en Kurt Weill. “Ik heb net je geweldige Sinfonietta gehoord, ik hoop dat dit het begin is van je Amerikaanse succes”, schreef Arnold Schönberg aan Zemlinsky.
Maar Zemlinsky leed al aan de gevolgen van een beroerte en overleed een paar dagen later alleen in New York. In zijn Sinfonietta, op. 24 (1934) hergebruikte hij een kort thema uit de laatste van zijn Maeterlinck-liederen, op. 13 (1913), “Wohin gehst Du?”, een thema van ’twijfels aan jezelf’ en ‘afscheid’, uit een tijd dat Zemlinsky in Wenen steeds meer anti-joodse gevoelens begon te ervaren. De Maeterlinck-liederen werden door Theodor Adorno geprezen als “het centrum van zijn productie” en brengen de luisteraar naar een mystieke wereld over leven, vluchtigheid en dood. Onder zijn andere werken zijn acht opera’s, waaronder “Eine florentinische Tragödie” (1915-16) en het semi-autobiografische, “Der Zwerg” (1919-1921), beide gebaseerd op werken van Oscar Wilde. Zemlinsky componeerde ook schitterende kamermuziek, waaronder vier strijkkwartetten, en het ballet “Der Triumph der Zeit” (1901). Hij componeerde ook drie psalmzettingen voor koor en orkest en talrijke liedercycli, zowel met piano als met orkest, waarvan de Sechs Gesänge, op. 13, op teksten van Maurice Maeterlinck, de bekendste zijn.
Terwijl de invloed van Brahms aanwezig was in Zemlinsky’s vroege werken (op aanmoediging van Brahms zelf), was vanaf het eerste werk, een originele stem aanwezig, die dissonanten op een veel vrijere manier behandelde dan Brahms. In latere werken nam hij het soort uitgebreide harmonieën over dat Wagner had geïntroduceerd en die ook de invloed van Mahler weerspiegelde. In tegenstelling tot zijn vriend en schoonbroer, Schönberg, (Schönberg trouwde met Zemlinsky’s zus, Mathilde) (foto), heeft hij nooit atonale muziek geschreven en nooit de twaalftoonstechniek gebruikt. Sommige van zijn late werken, zoals de Symphonische Gesänge, Sinfonietta en het derde en vierde strijkkwartet, weken weliswaar af van de post-romantiek naar een slanker, scherper idioom, dat elementen van de Neue Sachlichkeit, neoclassicisme en zelfs jazz bevatte. Als dirigent werd Zemlinsky bewonderd door o.a. Kurt Weill en Stravinsky, niet alleen om zijn opmerkelijke interpretaties van Mozart, maar ook om zijn pleidooi voor Mahler, Schönberg en vele andere, toenmalige, hedendaagse componisten. Als leraar behoorden tot zijn leerlingen Erich Wolfgang Korngold, Hans Krása en Karl Weigl.
In het eerste deel van het concert laten BR-KLASSIK-presentator Sylvia Schreiber en dirigent Patrick Hahn in een spannende uitleg van het werk op het podium van het Prinzregententheater de verfijning zien waarmee Zemlinsky het onuitsprekelijke en onbegrijpelijke van het stuk in de muziek ‘verpakte’. Geluidsvoorbeelden worden live gespeeld door het München Radio Orkest. Deze BR-KLASSIK CD documenteert de première in München met het Münchens Radio Orkest onder leiding van Patrick Hahn, live opgenomen in het Prinzregententheater op 27 november 2022.
Met de “Florentijnse tragedie” leunde Zemlinsky relatief laat, maar zeker niet uit de tijd, op de renaissance en eenakters van rond de eeuwwisseling. Richard Strauss had zijn stempel gedrukt op deze vorm met “Salome” en “Elektra”, met Oscar Wilde als auteur van het literaire model voor “Salome”. Zemlinsky lijkt de vergelijking met Strauss meteen vanaf de eerste noten te hebben opgenomen. Een “upbeat fanfare” vormt de opmaat tot een orkestrale inleiding die gemakkelijk kan worden geïnterpreteerd als een muzikale uitbeelding van het liefdesspel. Tijdens de overgang naar de eigenlijke actie op het toneel schakelt Zemlinsky over naar een sombere mineurtoonsfeer. Met Simone’s verschijning – zoals de muziek suggereert – is het al duidelijk dat de plot alleen maar kan eindigen in een tragedie. Het is alleen onduidelijk voor wie…
In de Münchense première van Zemlinsky’s “Een Florentijnse Tragedie” vertolkt Rachael Wilson (mezzosopraan) Bianca, Benjamin Bruns (tenor) prins Guido Bardi en Christopher Maltman (bariton) de koopman Simone, samen met het Radio Orkest van München onder leiding van dirigent Patrick Hahn. De 27-jarige Oostenrijker, die sinds 2021 in Wuppertal de jongste GMD van de Duitstalige wereld is, werd vorig jaar benoemd tot eerste gastdirigent van de MRO. Of het nu het titelpersonage is in Mozarts Don Giovanni of Enescu’s Œdipe op de Salzburger Festspiele, de term ‘charismatisch’ is zeker voor de Britse bariton Christopher Maltman. De kunstenaar fascineert ook met rollen als Rigoletto en Iago, die op grote podia verschijnt, van Covent Garden tot de ‘Met’. De jonge Oostenrijker Patrick Hahn brengt daarenboven een frisse wind in de klassieke muziekscene.
De jonge dirigent, componist en pianist, Patrick Hahn (1995), geboren in Graz, heeft zich reeds gevestigd als een van de meest veelbelovende artiesten van zijn generatie. Zijn zangopleiding en muzikale ervaring kreeg hij al op jonge leeftijd in verschillende operahuizen in heel Oostenrijk. Hij studeerde piano bij Maria Zgubic en orkestdirectie bij Martin Sieghart, Wolfgang Bozic en Johannes Prinz aan de University of Music and Performing Arts Graz. Naast zijn studie piano en directie, werd hij uitgenodigd om masterclasses te volgen bij Kurt Masur, Bernard Haitink en als Conducting Fellow op het Aspen Music Festival en het Tanglewood Music Center. Zijn internationale aanwezigheid is de afgelopen seizoenen exponentieel gegroeid in zowel de concertzaal als in het operagebouw, o.a. met de Münchner Philharmoniker, Philharmonia Orchestra London, Wiener Symphoniker en Bayerische Staatsoper. Vanaf het seizoen 2021/22 heeft hij de functie van algemeen muziekdirecteur van de Wuppertaler Bühnen und Sinfonieorchester GmbH op zich genomen, waarmee hij de jongste GMD in Duitsland werd.
Alexander Zemlinsky A Florentine Tragedy Christopher Maltman Rachael Wilson Benjamin Bruns Münchner Rundfunkorchester Patrick Hahn cd BR Klassik 900347