“Les Fêtes grecques et romaines”, de eerste opera van Colin de Blamont, was vanaf de première in 1723, een blijvend succes. En dit o.a. omdat de vorm van het ‘ballet’, waarin in elke ‘entrée’ (vergelijkbaar met een akte) een ander plot werd verteld, almaar populairder werd. In een synthese tussen de ‘noblesse’ van de tragédie-lyrique, gecreëerd door Lully en de meer speelse toon, met zijn gechoreografeerd amusement, van het opera-ballet, gecreëerd door Campra, bracht het libretto de bekendste feesten uit de antieke oudheid opnieuw tot leven. Niet te missen!
François Collin de Blamont (1690-1760) was de zoon van Nicolas Collin de Blamont, een musicus aan het hof van Louis XIV, die ook schilderde. Hij was een vriend van de schilder Hyacinthe Rigaud (1659-1743). Zo kregen zijn twee zonen François en Hyacinthe, een muzikale en een schildersopleiding. François ontving zijn eerste lessen van zijn vader en werd in 1707 toegelaten tot de kapel van de hertogin van Maine. Hier nam hij deel aan de beroemde concerten van de “Nuits de Sceaux”, bestaande uit muzikaal entertainment rond mythologie. Hij componeerde een cantate op basis van een tekst van Jean-Jacques Rousseau, die hij opdroeg aan de componist Michel Richard de Lalande (foto). In ruil daarvoor leerde Rameau hem harmonie en contrapunt.
In 1719 werd hij in de plaats van de Lalande, “Surintendant de musique” aan het hof. Deze positie deelde hij met André Cardinal Destouches. In juli 1723 werd zijn ballet “Les festes Grecques et Romaines” met groot succes opgevoerd aan de Koninklijke Academie. Collin de Blamont werd hofcomponist en componeerde werken voor tal van openbare evenementen, zoals het huwelijk van Louis XV en de geboorten van de prinsessen en de dauphin. Samen met André Cardinal Destouches, speelde hij de hofconcerten voor de koninklijke familie in Versailles en Fontainebleau. Na het overlijden van Michel-Richard Delalande werd hij “maître de musique de la chambre”. Nadat er al talrijke motetten waren uitgevoerd op het concert spirituel, werd zijn Te Deum in 1726 uitgevoerd. Nadat hij in 1750 door de koningin tot de adelstand was verheven, werd hij een jaar later benoemd tot Chevalier de l’Ordre de Saint Michel. Hij liet de privileges van zijn functie na aan zijn neef en leerling, de componist Bernard de Bury (1720-1785). Met zijn in 1756 gepubliceerd “Essai sur les goûts ancien et moderne Francoise, aux Paroles d’opéra relativement”, nam hij deel aan de buffonistenstrijd.
“Les Fêtes grecques et romaines, een Ballet héroïque en trois entrées” (bestaande uit “Les Jeux Olympiques”, “Les Bacchanales” en “Les Saturnales”) en een proloog, op een libretto van Jean-Louis Fuzelier, werd in 1723, gecreëerd in Parijs.
Jean-Louis Fuzelier (1672 of 1674-1752) was een Franse toneelschrijver. Hij schreef meer dan 200 toneelstukken voor het Théâtre de la foire, alleen of in samenwerking met Alain-René Lesage, Alexis Piron of Jacques-Philippe d’Orneval. Fuzelier schreef ook het libretto voor “Les Indes galantes” , een opera-ballet met muziek van Jean-Philippe Rameau (1735), beide uitgevoerd in Parijs in het Théâtre du Palais-Royal van de Académie Royale de Musique. Fuzelier schreef ook enkele werken voor de Comédie-Française en was een van de hoofdredacteuren van de Mercure de France.
Fuzelier had het subliem idee om inspiratie te putten uit de geschiedenis, “We brachten in dit ballet de bekendste feesten uit de oudheid samen, die gunstig leken voor theater en muziek”, schreef hij. “We hebben ervoor gezorgd dat we deze beroemde feesten associeerden met avonturen en illustere namen”. Zo vallen bv. de Alcibiades, beroemd geworden door de dialogen van Plato, op tijdens de Olympische Spelen (Eerste entrée), vieren Marcus Antonius en Cleopatra de Bacchanalia (Tweede entrée), en maakt de Latijnse dichter Tibullus, Delia het hof ter gelegenheid van de Saturnalia. Deze drie feesten zorgen voor afwisseling in het werk, van de tragedie van de in de steek gelaten minnaar aan het begin van de Olympische Spelen, tot de galante toon van de Saturnalia, inclusief de drinkliederen van de Bacchanalia.
De muziek van Colin de Blamont maakte deel uit van de erfenis van Lully, die verder gezet werd door André Campra. Maar verre van zich te beperken tot imitatie, introduceerde Blamont een paar subtiliteiten, bv. een instrumentaal deuntje, georkestreerd als trio of het belang dat gehecht werd aan solopartijen in dialoog met bepaalde zangers (fluit, trompet). Bovendien werden de recitatieven afgewisseld met talrijke, aanstekelijke melodieuze “deuntjes”, die het werk nog meer charme gaven. Subliem!
Rolverdeling:
Cyrille Dubois: Amintas, Eros, Tibule, un suivant d’Apollon
David Witczak: Apollon, Alcibiade, Marc Antoine
Marie-Claude Chappuis: Erato, Cléopâtre
Hélène Carpentier: Clio, Timée
Cécile Achille: Zélide, Plautine, Une Egyptienne, une Bergère
Jehanne Amzal: Aspasie, Délie
De Franse gambist, koorleider en dirigent, Valentin Tournet, werd in 1996 geboren in La Garenne-Colombes, in de buitenwijken van Parijs. Hij begon viola da gamba te spelen op 5-jarige leeftijd na het luisteren van de soundtrack van Alain Corneau ’s film “Tous les matins du monde”, een film over de 17e -eeuwse componisten Marin Marais en Jean de Sainte-Colombe, die beiden viola da gamba speelden. Hij ging naar het Koninklijk Conservatorium van Brussel om te studeren bij Philippe Pierlot, daarna aan het conservatorium van Parijs bij Christophe Coin, en kreeg ook advies van Jordi Savall. Hij volgde cursussen bij Jean-Louis Charbonnier en behaalde op 14 -jarige leeftijd een eerste prijs viola da gamba, kamermuziek en muzikale vorming. Hij nam deel aan de Maîtrise des Hauts-de-Seine, het kinderkoor van de Opera van Parijs en leerde dirigeren bij Pierre Cao.
In 2012 creëerde hij La Chapelle Harmonique, een ensemble bestaande uit een koor en een orkest op historische instrumenten en gaf concerten, met name in 2017 in de Koninklijke Kapel van Versailles, waar hij een versie uit 1725 van Bachs Johannes Passion dirigeerde. Hij debuteerde in 2015 op het Festival Oude Muziek Brugge en is lid van het ensemble Les Musiciens de Saint-Julien, was artist in residence bij de stichting Singer-Polignac, en daarna op het festival van Auvers-sur-Oise vanaf 2018, voor een periode van drie jaar. Zijn ontmoeting met componist Thierry Escaich leidde in 2018 tot een samenwerking tijdens een project rond vrijmetselaarscomponisten en hij werkte in 2019, samen met Jules Matton, toen deze gastcomponist was van opus 39 van het Auvers-sur-Oise Festival.
Colin de Blamont Les Fêtes grecques et romaines Carpentier Chappuis Dubois David Witczak Achille Blondeel La Chapelle Harmonique Valentin Tournet 2 cd Château de Versailles Spectacles CVS141