Over de biografie van Pierre de Manchicourt (ca.1510-1564), een componist uit Béthune, is weinig bekend, en ook opnames van zijn muziek zijn zeldzaam. De 8 schitterende, vocale solisten van het ensemble Beauty Farm kozen als witte raven voor hun nieuwe cd, voor deze Frans-Vlaamse renaissancemeester, die nog enkel bij vakspecialisten bekend is. De cd werpt een representatief licht op zijn religieuze muziek. Verschijnt op 21juni.
De Capilla Flamenca, de hofkapel van keizer Karel V en de Spaanse tak van het huis Habsburg, werd opgericht in 1515 (eerste kapelaan was Marbriano de Orto) en werd in 1637, samengevoegd met de Spaanse hofkapel. Ze was gevestigd in het Koninklijk Alcazar van Madrid. De muzikale leiding van de kapel was toevertrouwd aan uitmuntende zangmeesters, die in heel Europa naar waarde werden geschat vanwege hun leidinggevende en pedagogische kwaliteiten bij muziekuitvoeringen en de opleiding van musici. Hun werken raakten over heel Europa verspreid in handschrift of in druk. Niet enkel de kapelmeesters maar ook zangers van de kapel ronselden zangers voor de kapel. Die opdracht werd soms uitbesteed.
Na de troonsafstand van Karel V nam zijn zoon Filips II de kapel, op dat moment o.l.v. Nicolas Payen (1512-1559), over. Een deel van de musici ging weliswaar in september 1556, met de geabdiceerde keizer mee naar Spanje. Daar zetten zij de traditie voort, incluis die van de bemanning van het koor met Nederlanders (Vlamingen). In 1633 nam Matteo Romero (of Matthieu Rosmarin) afscheid van de Capilla Flamenca als kapelmeester. Hij was de laatste kapelmeester uit de Nederlanden met een vooraanstaande positie aan het Spaanse hof en werd in zijn functie opgevolgd door Carlos Patiño. De Capilla Flamenca, die lang naast een Spaanse hofkapel was blijven voortbestaan, werd in 1637 met deze laatste gefuseerd.
Pierre de Manchicourt, een leerling van Nicolas Gombert en Thomas Créquillon, was eerst werkzaam in Doornik, Tours en Arras, vooraleer hij kapelmeester werd in Madrid, waar hij opgevolgd werd door Jean de Bonmarché, afkomstig uit Douai. De zeer gerespecteerde positie van de Spaanse hofkapelmeester spreekt voor Manchicourts reputatie als componist. Waarderingen kwamen van de Franse dichter François Rabelais (in de proloog van zijn Quart livre, 1552) en de Italiaanse kroniekschrijver Lodovico Guicciardini. Hij zette Pierre de Manchicourt op één rij met Josquin Desprez, Nicolas Gombert, Thomas Crécquillon, Cipriano de Rore en Orlando di Lasso.
De overgrote meerderheid van de 19 missen die Manchicourt heeft overgeleverd, zijn van het type parodiemis, gebaseerd op modellen van Jean Mouton , Claudin de Sermisy , Jean Lhéritier en Benedictus Appenzeller. In zijn missen, maar nog meer in zijn vier- en vijfstemmige motetten, is Manchicourts voorkeur voor imiterende beweging en gevarieerde herhaling hoorbaar. Vooral in zijn motetten combineerde hij imitatief contrapunt met een melismatische declamatie van de tekst. Daarentegen was een groter stilistisch bereik te horen in zijn twee- tot achtstemmige chansons met minder strikt contrapunt dan in zijn motetten. Aan de andere kant lagen verschillende chansons dichter bij de Parijse chansonstijl van Claudin de Sermisy vanwege het gebruik van homoritmie. Op het programma staan 4 van de 19 missen van de Manchicourt, waaronder de eerste opname van zijn Missa de Domina, die aantonen dat de Manchicourt, een van de grootmeesters van de vocale polyfonie was.
Tracklist:
Missa Cuidez vous que Dieu
Missa de Domina
Missa Veni Sancte Spiritus
Missa Reges terrae
Manchicourt Masses Beauty Farm cd Fra Bernardo FB2419456