Gedurende de klassieke oudheid zochten patiënten verlichting en genezing van hun lijden in de heiligdommen van de genezende god Asclepius. De bijbehorende genezingscultus omvatte offers aan Asclepius, rituele wassingen en incubatieslaap. De dromen bevatten therapie-instructies. In de Asclepieia vonden niet uitsluitend wonderbaarlijke genezingen plaats, en deze heiligdommen waren ook niet de plaatsen van de laatste hoop voor ernstig zieken. Aan de hand van geselecteerde voorbeelden uit het Romeinse rijk beschrijft de Duitse historicus, Florian Steger, de kuuroordoperaties van Asclepius in de prominente heiligdommen, Epidaurus en Pergamum.
Asclepius was in de Griekse mythologie de god van geneeskunde en genezing. Asclepius werd door Apollo toevertrouwd aan de wijze centaur Chiron, die hem onderwees in de geneeskunde. Asclepius bleek echter zo getalenteerd dat hij in staat was doden tot leven te wekken. Bij Homerus was hij nog geen god, maar een kundig arts. Pas vanaf de 5e eeuw v.Chr. wordt hij vereerd als de god van de geneeskunst. De drie dochters van Asklepios waren Hygieia (godin van de gezondheid), Achelois (godin van de maan en pijnstilling) en Panacea (godin van de geneesmiddelen). Hij zou ook twee zonen hebben gehad, de bekwame geneesheren Podalirius en Machaon (genoemd door Homerus in de Ilias). Ook de bekende arts Hippocrates werd beschouwd als een afstammeling van Asclepius. Een uitstekende inleiding in de geneeskunde van de Romeinse tijd.
De legende wil dat men naar Epidaurus ging als men ziek was. Wanneer men in een droom een slang zag, was men genezen. Zodoende wordt Asclepius meestal afgebeeld met een staf waar een slang omheen kronkelt, de asclepiusstaf of esculaap. Het is al sinds eeuwen het symbool voor artsen. Ook voor apothekers wordt dit symbool gebruikt, met bovenaan de asclepiusstaf een schaal, waar de slang uit gevoed wordt. Deze schaal is het symbool van Hygieia, de godin van de gezondheid en dochter van Asclepius.
In de heiligdommen van Asclepius, de god van genezing, zochten zieken gedurende de hele Oudheid verlichting van hun klachten en genezing. De cultus omvatte offers aan Asclepius, rituele wassing en incubatieslaap. De asklepeia waren echter niet alleen de laatste hoop voor ernstig zieken en er vonden niet alleen wonderbaarlijke genezingen plaats. Er werd ook reguliere geneeskunde beoefend, laat Florian Steger zien. Inscripties over genezingen en aantekeningen van de befaamde redenaar Publius Aelius Aristides over zijn ziektes en genezingen geven een levendig beeld van de medische praktijken. De Asclepiusgeneeskunde was een integraal onderdeel van de veelzijdige gezondheidszorg van het Romeinse Rijk.
“In de Romeinse keizertijd”, zo lezen we, “wordt men zich steeds bewuster van problemen rond gezondheid en ziekte en ontstaat er een bonte verzameling van gezondheidsdiensten. Magiërs en wonderbaarlijke genezers handelen vanuit magisch-demonische opvattingen, genezingscultussen bieden rituelen op basis van theürgische ideeën over genezing, vroedvrouwen en handelaren in medicijnen zijn werkzaam in het niet-medische circuit, maar doen bijna hetzelfde als de mannelijke en vrouwelijke artsen die de geneeskunde beoefenen. Binnen deze groepen is veel verscheidenheid: artsen zijn bijvoorbeeld privaat of publiek werkzaam, terwijl anderen hun taken binnen de militaire dienst uitoefenen”.
“De relatie tussen religie en geneeskunde”, zo gaat het verder, “komt vooral in genezingscultussen tot uitdrukking en vormt een afzonderlijk onderzoeksveld. Deze cultische genezingsvormen vol rituelen omvatten de vooraanstaande cultus rond Asclepius, de heros en latere god van genezing. De Romeinen noemden hem Aesculapius. Vanaf de vierde eeuw v.Chr. werd hij vereerd in prachtige Asclepius heiligdommen in het hele Middellandse Zeegebied, met uitlopers tot in het Gallisch-Germaanse gebied. In deze Asklepieia vroegen aanbidders/patiënten aan Asclepius om genezing voor hun ziekte. Zoals we zullen aantonen, gaat de cultus van Asclepius, de god van genezing, veel verder dan het uitdrukkelijke religieuze aspect.”
“In de heiligdommen”, zo lezen we nog, “werd een eigen vorm van geneeskunde beoefend, de ‘Asclepiusgeneeskunde’, een verstrengeling van cultus en geneeskunde die een belangrijke plaats inneemt in de gezondheidszorg tijdens de keizertijd van het Imperium Romanum. De meeste onderzoeksliteratuur gaat ervan uit dat de daadwerkelijke resultaten van deze behandelingsvorm beperkt waren. Maar zowel vanuit medisch-historisch als vanuit puur medisch perspectief blijkt niets minder waar. Dat bewijzen de toelichtingen in hoofdstuk III.5, waarin een aantal inscripties met nadruk op het medisch-historische aspect geanalyseerd worden.
Onderzoek benadrukte tot nu toe steeds de religieuze en mythische aspecten van de genezingscultus rond Asclepius, hoewel niet alleen het religieus-geschiedkundige en mythologische van belang zijn. Ook de medische facetten en de daarmee verbonden medisch-historische betekenis van de genezingscultus zijn essentieel. Hierbij willen we vooral de positie van de Asclepiusgeneeskunde tussen religieus-magische en wetenschappelijk rationele geneeskunde bepalen. Tot nu toe negeerde men over het algemeen de these van een eigen Asclepiusgeneeskunde als genezingscultus met een wetenschappelijk-rationele aanpak – namelijk op waarneming en kennis van de natuur gebaseerde inzichten. In het gunstigste geval vermoedde men zo’n aanpak in de Romeinse keizertijd, maar tot nog toe werd deze niet met argumenten gestaafd”.
Steger beschrijft de context van de Asclepiusgeneeskunde en de begindagen van de Asclepiuscultus in Rome, de relatie tot het oude Babylon en Egypte, de medische tradities en geneeskunde buiten de tradities, de praktijk van Asclepius en de mythe en genezingscultus rond Asclepius en zijn patiënten, Publius Aelius Aristides (foto) en Publius Aelius Theon in Pergamonn en M. Julius Apellas in Epidaurus. Op diverse plaatsen in Griekenland zijn nl. overblijfselen van heiligdommen, gewijd aan Asklepios, zoals het Asklepieion op het Griekse eiland Kos, maar ook in Epidaurus en Trikala, en in Pergamon (Klein-Azië). Uit Epidaurus, waar zelfs speciale lighallen voor de patiënten waren gebouwd, zijn – in de vorm van inscripties (iamata) – vele verslagen van miraculeuze genezingen door incubatie bewaard gebleven, een ritueel waarbij zieken of andere hulpbehoevenden te slapen werden gelegd in een heiligdom dat aan een genezende godheid gewijd was.
De patiënten brachten op deze manier de nacht door, vaak liggend op de huiden van pas geofferde slachtdieren, met de bedoeling een droomvisioen te krijgen, waarin de aangeroepen godheid aanwijzingen zou geven omtrent de te gebruiken geneeswijze of geneesmiddelen… In principe werd de incubatie voorafgegaan door ritueel vasten, reinigingsriten en offers, en achteraf gevolgd door plengoffers en het schenken van ex voto’s. Het christendom heeft de tempelslaap gechristianiseerd, waarbij heiligen en martelaren de rol van goden overnamen, tempels door kerken en kloosters werden vervangen. De inhoud bleef hetzelfde, nl. het verkrijgen van genezing door aanroeping van God, heiligen, martelaren en engelen…
De samenvatting, tekstuitgaven en vertalingen, literatuur, het register van personen en plaatsen en het register van zaken, vervolledigen dit fascinerend boek. Zeker, zeker Lezen! “Asklepios: Medizin und Kult” werd vertaald door Gretel Schoukens.
Florian Steger (1974), geboren in Garmisch-Partenkirchen, is een Duitse medisch historicus en medisch ethicus. Steger studeerde menselijke geneeskunde, klassieke filologie en geschiedenis aan de Universiteit van Würzburg en de Ludwig Maximilian Universiteit in München. Steger was beursstudent en is nu trustdocent van de Duitse Nationale Academische Stichting . In 2002 promoveerde hij aan de Ruhruniversiteit van Bochum op een proefschrift over antieke geneeskunde. In 2003 ontving hij de Beierse Habilitation Award. In 2008 behaalde hij een habilitatie in de geschiedenis en ethiek van de geneeskunde aan de Medische Faculteit van de Universiteit van Erlangen-Neurenberg en werkte hij als privédocent in de geschiedenis en ethiek van de geneeskunde. Van 2009 tot 2014 was hij lid van de Junge Akademie.
Van 2011 tot juni 2016 was Steger W3-professor en directeur van het Instituut voor Geschiedenis en Ethiek van de Geneeskunde aan de Universiteit van Wittenberg . Sinds juli 2016 is hij universiteitsprofessor en directeur van het Instituut voor Geschiedenis, Filosofie en Ethiek van de Geneeskunde aan de Universiteit van Ulm. Steger is voorzitter van de ethische commissie van de Universiteit van Ulm en van de commissie “Verantwoordelijkheid in de wetenschap”. Hij is lid van de Senaat. Zijn werk richt zich op vragen uit de geschiedenis, theorie en ethiek van de geneeskunde: onderzoeksethiek, klinische ethiek, goede wetenschappelijke praktijk; gepolitiseerde geneeskunde; culturele geschiedenis van de geneeskunde sinds de oudheid.
Florian Steger Asclepius Geneeskunde en cultus 168 bladz. geïllustreerd uitg. Amsterdam University Press ISBN 9789048562923