Deze indrukwekkende 13 cd box markeert de 200ste verjaardag van de geboorte van Anton Bruckner in 2024. De box is gewijd aan zijn symfonische werken die worden uitgevoerd in transcripties voor orgel door Hansjörg Albrecht, en opgenomen op belangrijke locaties zoals Zürich, Leipzig, Linz, Wenen en Londen. Elke transcriptie gaat vergezeld van een hedendaagse compositie, die verwijst naar Bruckners werk uit de serie ‘Bruckner Windows’. Hansjörg Albrecht sluit dit uitgebreid project, ter herdenking van Anton Bruckner af, met zijn laatste opname van de Studiesymfonie. Met een geheel nieuwe aanpak wil hij Anton Bruckner in al zijn glorie laten horen als meester van de “Koningin der Instrumenten”.
Bruckners massieve, orkestrale landschappen voelen aan als onstuitbare natuurkrachten, stralend, prachtig en opwindend. Het is muziek met schoonheid en kracht. Gevoelens van eerbied en ontzag worden geaccentueerd door orgelachtige sonoriteiten en stoutmoedige harmonieën. Niet verwonderlijk dat zijn eerste symfonie het publiek op de première verbijsterde en in verwarring bracht. Het uitvoeren van de symfonieën van Bruckner op orgel is bijna evident. De benadering van Bruckner van de symfonie als dusdanig, was nl. volledig nieuw. Hij vertrouwde vanaf het begin op de klank van de grote orkestbezetting, mengde minder de afzonderlijke groepen instrumenten, maar begrensde of verbond ze op de manier van orgelregisters, die hem als organist goed bekend waren. Ook de terrasdynamiek, de onmiddellijke nevenschikking van piano en forte zonder overgang, ontleende Bruckner aan de registratie van het orgel. Deze en elementen van barokmuziek, waarmee hij nauw contact had als kerkmusicus, beïnvloedden zijn symfonieën. Voor het dramaturgisch verloop, de organische ontwikkeling en de onderlinge samenhang van de thema’s, richtte hij zich op Schubert.
De familie Bruckner bestond uit boeren, herbergiers en drie generaties schoolmeesters. Het leven van de aspirant-componist speelde zich af in Ansfelden, Hörsching, Ebelsberg, St. Florian, Linz, Windhaag, Kronstorf en Enns. Allemaal dorpen en gehuchten in Neder- en Opper-Oostenrijk. In Bruckners tijd heetten die regio’s nog “Österreich unter der Enns“ en “Österreich ob der Enns“.
Anton Bruckner (1824-1896) werd onderwijzer, leerde orgel spelen, studeerde muziektheorie en werd in 1856 op 31-jarige leeftijd, organist van de (Oude) Dom (foto’s) in de mooie, landelijke oberösterreichischen Regierungshauptstadt, Linz. Het orgel (foto) (Brucknerorgel) van de Dom werd oorspronkelijk in 1780 door Franz Xaver Krisman voor de stiftskerk in Engelszell (foto) aan de Donau (het enige trappistenklooster in Oostenrijk) gebouwd. Vanuit dit cisterciënzer stift kwam het naar Linz. De verbouwing van het instrument door de orgelbouwfamilie Breinbauer volgde conform de wensen van Anton Bruckner, die hier van 1855 tot 1868, organist was. Ook nadat Bruckner daarna naar Wenen verhuisde, kwam hij graag terug naar Linz om op het orgel te spelen.
Bruckner had zes jaar muziektheorie bij Simon Sechter (1788-1867) gevolgd (de leraar bij wie de reeds doodzieke Schubert nog aan het eind van zijn leven contrapunt wilde volgen), en was leerling “freie Komposition” (vormleer en instrumentatie) van de Linzer Kapellmeister, Otto Kitzler (1834-195), die op 81-jarige leeftijd zelfmoord zou plegen. Bruckner had de componeerkriebel te pakken. Volgens de Oostenrijkse Musikwissenschaftler en Bruckner-Forscher, Max Auer (1880-1962), voelde de jonge Bruckner zich als een “Kettenhund, der sich von seiner Kette losgerissen hatte”.
Na een symfonische eersteling, begon Bruckner in 1865 aan een nieuwe “Beitrag zur Symphonischen Gattung”, een nieuwe symfonie die hij beschouwde als zijn eerste (letterlijk, voor de eerste keer, genummerd als nr. 1). In mei 1865 voltooide hij de eerste en derde beweging en begin 1866 componeerde hij de tweede en vierde beweging. Op 9 mei 1868 dirigeerde hij in Linz deze nieuwe symfonie in première. Van deze 1ste symfonie bestaat een eerste „Linzer Fassung“ (1866) en een tweede „Wiener Fassung“ (1891). Kort na de première van de 1ste symfonie, verhuisde hij van de “Provinz” naar de magistrale “Hauptstadt der k.u.k. Monarchie”, Wenen. Zijn “symphonische Erstling” was een “Schul-Symphonie” in fa-klein uit 1863 (Bruckner noemde het een schooloefening, Schularbeit 1863), en na zijn officiële 1ste, volgde een symfonie in re-klein uit 1863-1864 die hij beschouwde als zijn nulde, lett. de “Nullte”. Die zou hij in 1869 herzien omdat hij de symfonie “nichtig” en “ungiltig” vond. Bruckner componeerde de symfonie die hij officieel nr. 1 noemde, dus na de Studiesymfonie uit 1863 en voor de “Nulde” symfonie uit 1869.
De jonge Bruckner (foto) werd eerst tussen 1845 en 1855, organist van het monumentaal Krismann-orgel (1774) in de kerk Mariä Himmelfahrt van het magistraal Stift Sankt Florian (foto) in wat toen nog het Gerichtsbezirk Enns was, nu Gerichtsbezirk Steyr, nabij Linz. Met zijn 103 registers en 7386 pijpen is het Brucknerorgel het grootst bespeelbaar orgel van Oostenrijk. In 1855 werd hij benoemd tot organist van de Dom van Linz, en uiteindelijk werd hij keizerlijk hoforganist. Bruckner woonde van 1868 tot het jaar van zijn overlijden,1896, in Wenen. Hij werd eredoctor aan de Universiteit van Wenen, ontving uit handen van keizer Frans Jozef I van Oostenrijk een onderscheiding in de Franz-Jozef Orde en kreeg een keizerlijk pensioen. In zijn laatste levensjaren stelde de keizer Bruckner een bescheiden oude dag verblijf in het Schloss Belvedere in Wenen ter beschikking.
Hansjörg Albrecht (1972) (foto) uit Freiberg, tussen Dresden en Chemnitz, is een Duitse dirigent, organist en klavecinist, en is artistiek leider sinds het seizoen 2005/2006 van het Bachkoor München en het Bachorkest van München. Hansjörg Albrecht begon zijn muzikale opleiding als lid van het Kreuzchor van Dresden en studeerde daarna directie en orgel in Hamburg, Lyon en Keulen. Parallel aan zijn studie was hij 7 jaar assistent-organist in de hoofdkerk Sankt Michaelis in Hamburg. Van 2000 tot 2005 werkte hij nauw samen met de zanger en dirigent, Peter Schreier, als assistent, organist en klavecinist.
Inhoud:
Cd 1
Overture in G minor, WAB 98 (1862–63)
Philipp Maintz: Bruckner Window
Symphony No. 0 in D minor ‘Nullte’
Cd 2
Three Pieces for orchestra, WAB 97
March in D minor
Oskar Jockel: Bruckner Window
Symphony No. 1 in C minor, WAB 101
Cd 3
Psalm 150, WAB 38
David Matthews: Bruckner Window
Symphony No. 2 in C minor, WAB 102
Cd 4
Symphonic Prelude in C minor, WAB 297
Johanna Doderer: Bruckner Window
Symphony No. 3 in D minor, WAB 103
Cd 5
Abendzauber in G flat major, WAB 57
Philipp Maintz: Bruckner Window
Symphony No. 4 in E flat major
‘Romantic’, WAB 104
Cd 6
Symphony No. 5 in B flat major, WAB 105
Cd 7
Symphony No. 6 in A major, WAB 106
Sennschellen and Aequale
Nos. 1 and 2, WAB 114
Andrea Lorenzo Scartazzini:
Bruckner Window
Cd 8
Prelude in C Major, WAB 129
Philipp Maintz: Bruckner Window
Symphony No. 7 in E Major, WAB 107
Cd 9 en 10
Fanfare ‘Ecce sacerdos magnus’, WAB 13
Thomas Daniel Schlee: Bruckner Window
Symphony No. 8 in C minor, WAB 108
Cd 11 en 12
Requiem. Motet Libera me domine, WAB 22
Philipp Maintz: Bruckner Window
Symphony No. 9 in D minor, WAB 109
Cd 13
Fantasy in C major (reconstruction)
Enjott Schneider: Bruckner Window
Symphony in F minor ‘Study’, WAB 99
Anton Bruckner The Symphonies World premiere recordings of all Bruckner Symphonies as organ transcriptions at original European venues Hansjörg Albrecht 13 cd Oehms OC499