Boëly verdiende zijn naam en plaats binnen de Franse orgelmuziek. Zijn pianomuziek is daarentegen onbekend gebleven. Dit 1stevolume, gespeeld door Stephanie McCallum, brengt daar hopelijk verandering in. Een ontdekking!
Alexandre Boëly kreeg zijn eerste muzieklessen van zijn vader, Jean François, die contratenor was in de Sainte-Chapelle in Parijs en componist en leraar harp was aan het hof in Versailles. Hij studeerde ook onder de Tiroolse pianist Ignaz Ladurner, die hem het werk van Bach en Haydn leerde kennen. Naast pianist en voornamelijk organist, was Boëly ook een getalenteerd violist. Terwijl de romantische beweging in de 19de eeuw door Europa raasde, werd Boëly door het toenmalig officieel muziekleven in Parijs gemeden vanwege zijn klassieke smaak en zijn ‘elitaire’ trouw aan het spelen en componeren van ernstige muziek. Boëly had afkeer van de muziek die veel van zijn tijdgenoten componeerde. Tijdens de Napoleontische periode bloeide enkel de opera en veel composities waren bombastisch patriottisch. Op de orgels speelde men, in de kerk, “Ça ira !”, “la Marseillaise” en “le Chant du départ”! Vanaf 1840 gebruikte hij zijn benoeming als organist in Saint Germain l’Auxerrois om de werken van oude componisten te promoten die toen nog nauwelijks gewaardeerd werden door het publiek. Deze omvatten o.a. Frescobaldi en Couperin, en de toen zogenaamd ondoordringbare en onspeelbare Bach…Samen met Jacques-Marie Beauvarlet-Charpentier, Charles Simon, (premier titulaire de l’orgue Cavaillé de Saint-Denis), Marius Gueit, François Benoist, (professeur d’orgue au Conservatoire de Paris), Justin Cadaux, Adolphe Miné en Alexandre-Charles Fessy, baande Alexandre Boëly als organist, de weg voor Louis James Alfred Lefébure-Wély, César Franck, Alexandre Guilmant, Charles-Marie Widor, Eugène Gigout en Léon Boëllmann. Zij werden de leraars van Louis Vierne, Marcel Dupré, Charles Tournemire, Jehan Alain, Olivier Messiaen, Jean Langlais en Maurice Duruflé.
Boëly werd in 1851 weliswaar ontslagen vanwege de “soberheid” van zijn spel. Hij overleed als een bescheiden pianoleraar, maar niet zonder het respect en het vertrouwen gewonnen te hebben van een hechte vriendenkring, onder wie Marie Bigot, Pierre Baillot, Friedrich Kalkbrenner en Johann Baptist Cramer. Dat Boëly grotendeels onbekend was en blijft, neemt niet weg dat hij een belangrijke rol speelde in de ontwikkeling van de Franse muziek in de 19e eeuw. Hij liet een indrukwekkend oeuvre na van zo’n 300 werken, vooral kamermuziek en composities voor piano of orgel. Deze omvatten twaalf studieboeken, stukken in verschillende stijlen en vier boeken voor orgel met pedaal of piano drie handig. Op oudere leeftijd werd hij opgezocht door twee opkomende jonge musici, César Franck en Camille Saint-Saëns, die hem vereerden als goddelijke behoeder van een nobele, klassieke orgeltraditie.
Het best herinnerd als een belangrijke Parijse organist-componist, is de pianomuziek van Boëly zo goed als onbekend. Toch was het een belangrijke schakel tussen de barokke en klassieke werelden van het achttiende-eeuwse Frankrijk, en de opkomende, onstuimige romantiek van de negentiende eeuw. Deze opname benadrukt zowel de klassieke uitstraling als de romantische charme, en onthult Boëly als een voorloper van componisten als Saint-Saens, die hij onderwees, en andere pianopioniers als Alkan, Chopin en Liszt, die deze prominente Parijse componist en leraar persoonlijk hebben gekend. Een heuse ontdekking. De Australische pianiste Stephanie McCallum (°1956) bespeelt daarenboven een Érard piano uit 1853. De cd werd opgenomen in het Maison Erard aan de Keizersgracht in Amsterdam.
Op de cd staan de 24 schattige en charmante “Pièces diverses divisées”, op. 20 (verdeeld over twee suites), de Suite IV in fa klein uit “Quatre suites dans le style des anciens Maîtres”, op. 16, het Caprice, op. 7, de Études, nrs. 11 en 20, uit 30 études pour le piano op. 6, en de Pièce d’étude nr. 6 uit het “Troisième livre de Quarante Pièces d’étude en deux suites”.
Boëly Piano Music, Vol. 1 Stephanie McCallum cd Toccata Classics TOCC0471