Johann Gottfried Herder, “Hoe worden we humaan? Teksten van een vergeten verlichtingsdenker,” een bijzonder verrijkende uitgave van Noordboek.

Johann Gottfried Herder (1744 -1803) was een Duitse filosoof, theoloog, dichter en literair criticus, geassocieerd met de Verlichting, Sturm und Drang en het Weimar-classicisme. Hij was een filosoof en dichter, die betoogde dat de echte Duitse cultuur ontdekt moest worden onder het gewone volk. Hij verklaarde ook dat het door middel van volksliederen, volkspoëzie en volksdansen was, dat de ware geest van de natie (der Volksgeist) werd gepopulariseerd. Herder wordt gecrediteerd voor het vestigen of bevorderen van een aantal belangrijke disciplines, nl. hermeneutiek, taalkunde, antropologie en ‘een seculiere geschiedenisfilosofie’. Niet te missen!

In dit subliem boek vinden we de belangrijkste fragmenten uit Herders geschriften in vertaling van Pieter Ippel, die de teksten ook inleidt. De fragmenten komen onder meer uit Herders meerdelige wereldgeschiedenis. Daarin beschreef hij, en dat was revolutionair voor zijn tijd, alle volkeren als gelijkwaardig. Slotbeschouwing? De geschiedenis beweegt zich langzaam maar zeker richting humaniteit…Maar, hoe worden we humaan? Door in de eerste plaats eerst maar eens af te rekenen met het inhumane. Geen achttiende-eeuwse denker ging zo principieel en verontwaardigd tekeer tegen het kolonialisme, racisme en het idee van de Europese superioriteit als Johann Gottfried Herder. Hij was een leerling van Immanuel Kant, maar bekritiseerde diens rassenleer. Hij raakte bevriend met Goethe, die aan zijn romanfiguur “Faust” trekken meegaf van Herder!

Ter inleiding. Christian Gottlob Neefe componeerde in 1776, Klopstocks Oden mit Melodien”, gevolgd door “Serenaten beim Klavier zu singen”, en “Bilder und Träume”, op gedichten van Johann Gottfried Herder. In de late 18de-eeuwse Duitse literatuur werd de term ballade gebruikt om folkloristische, narratieve poëzie te beschrijven (naar Johann Gottfried Herder), waarvan sommige op muziek werden gezet door componisten als Johann Friedrich Reichardt, Johann Abraham Peter Schulz, Carl Friedrich Zelter en Johann Rudolf Zumsteeg (tweede Berliner Liederschule). De eerste ballade van Brahms werd geïnspireerd door het Schots gedicht “Edward” uit de verzameling “Stimmen der Völker in ihren Liedern” samengesteld door Johann Gottfried Herder. Het eerste intermezzo van Brahms uit zijn op. 117, kreeg als motto de openingsregels van een door Johann Gottfried Herder in zijn “Stimmen der Völker in Liedern” gepubliceerd, Schots wiegenliedje. Brahms noemde zijn Intermezzo’s dan ook zijn “Wiegenlieder meiner Schmerzen“. Aan de basis van zijn drie Intermezzo’s op. 117 lag nl. een introverte en doordachte stemming.

“Door zijn hele werk”, zo lezen we in de inleiding, “loopt een rode draad van vertrouwen in de positieve en constructieve vermogens van de mens, de ‘eerste vrijgelatene van de schepping’. Er is veel kwaadaardigs en er dreigt veel vernietiging, maar het kwaad, het radikal Böse, is niet het laatste woord. Het kwaad moet worden benoemd en bestreden. Humaniteit, Herders kernbegrip, komt nooit vanzelf tot stand. Er moet hard en voortdurend aan worden gewerkt. Wanneer de ontwikkeling van de humaniteit als leidraad gaat gelden, is er een open toekomst, soms gestimuleerd door eenvoudiger, soberder, maar ogenschijnlijk gelukkiger gemeenschappen, vroeger of elders. Herder loopt vooruit op de Romantiek, maar blijft uiteindelijk een ‘gevoelige’ Verlichter. De stem van buitenaf en onderop moet steeds blijven klinken. Een inwoner van Afrika kan authentieker leven en dichter het ideaal van ‘humaniteit’ komen dan een arrogante pruikendrager in de achttiende eeuw (Herder droeg nooit een pruik)”.

In het boek leest u over het leven van Herder, zijn belangrijkste werken, over de vertaalde passages, gevolgd door Herder over humaniteit, Herder over taal en Herder over politiek, oorlog en vrede. De vertaalde fragmenten zijn „Ideen zur Philosophie der Geschichte der Menschheit“ (1784-1791),“Briefe zur Beförderung der Humanität“ (1793-1797), „Abhandlung über den Ursprung der Sprache“ (1771) en „Auch eine Philosophie der Geschichte zur Bildung der Menshheit“ (1774), alles vertaald en schitterend ingeleid  door Pieter Ippel.

Pieter Ippel is emeritus hoogleraar rechtsgeleerdheid (emeritus professor of law), filosofie en ethiek bij het University College Roosevelt in Middelburg en de Universiteit Utrecht. Ippel heeft veel ervaring met het doen van (empirisch) praktijkgericht onderzoek en het geven van onderwijs. Zijn interesses en onderzoeken zijn zeer gevarieerd en niet eenvoudig onder te brengen in één categorie. Hij is thuis in de rechtssociologie, het recht en filosofie. Zo schreef hij de boeken ‘Sprekend de rechtbank’ (2006), ‘Modern recht en het goede leven’ over gezondheid, milieu en privacy (2002) en ‘De binnenkant. De praktijk van recht en ethiek in de psychiatrie’ (2012). Pieter houdt zich onder andere bezig met ethiek en technologie. Want om verantwoord te innoveren is het nodig om naast aandacht voor het recht ook te kijken naar de ethiek.

Johann Gottfried Herder Hoe worden we humaan? Teksten van de vergeten verlichtingsdenker 142 bladz. Uitgeverij Noordboek ISBN 9789464712049