Abraham Cuffeler (1637-1694) was nauw bevriend met Spinoza en raakte in de ban van zijn ideeën. In zijn driedelig boek “Principia Pantosophiae” (Een alomvattende filosofie) poogde Cuffeler alle beschikbare kennis van zijn tijd samen te brengen. Daarmee was zijn boek een voorloper van de latere encyclopedieën.
Op de magnifieke site van “Erasmus School Rotterdam”, lezen we dat er in de laatste decennia door Rotterdamse onderzoekers, uitgebreid aandacht besteed is aan de belangrijkste van de groep van Spinoza’s vrienden. “De werken van Adriaan Koerbagh, Jarig Jelles en Lodewijk Meijer” zo lezen we daar, “zijn bestudeerd en in geannoteerde edities en vertaling beschikbaar gesteld voor verder onderzoek. Van deze vrienden is Abraham Johannes Cuffeler ten onrechte tot nu toe in de schaduw gebleven. Na de dood van de filosoof schreef deze Haagse regent een enthousiaste verdediging van Spinoza (foto). Deze in het Latijn geschreven Beginselen van de pantosofie – ‘alwetendheid’ – werd in 1684 bij Spinoza’s uitgever Jan Rieuwertsz te Amsterdam gepubliceerd en speelde een eeuw lang een belangrijke rol in de receptie van Spinoza’s denken. Dit boek is onder meer opmerkelijk doordat Cufffeler Spinoza’s denken probeert te populariseren. Zijn filosofie is niet een ‘wetenschap’ van alles, maar ook een denken dat geschikt is om alle mensen inzicht te bieden in de natuur en haar wetten. Zijn ‘Beginselen van de pantosofie’ is een verdere aanwijzing dat in de kring van Spinoza zijn filosofie als een instrument fungeerde om het emancipatiestreven van de Nederlandse burgerij intellectueel vorm te geven.
“De herontdekking van Abraham Cuffelers Specimen artis ratiocinandi uit 1684”, zo lezen we in het woord vooraf, “voegt een nieuwe dimensie toe aan wat we inmiddels de vroege, radicale Verlichting noemen. Die werd blijkbaar niet alleen door ‘stiefkinderen van het christendom’, socinianen en libertijnen bevolkt, maar ook door een jurist die filosofeerde in de traditie van de zogenaamde ‘Pansofie’ zoals die in Nederland was gevestigd door de Moravische theoloog en filosoof Jan Amos Comenius. De sleutel tot die Alomvattende filosofie vond Cuffeler in de wiskunde – volgens Galileï de taal van de natuur. Doordat de pansofie letterlijk beoogde alles te omvatten wat we kunnen weten bood zij Cuffeler alle gelegenheid uit te weiden waar hem dat dienstig leek. Zo biedt zijn boek behalve een pre-newtoniaanse natuurkunde excursies op het gebied van de politieke filosofie en de theologie die nog eens bevestigen hoe dicht Cuffeler bij Spinoza stond”.
Cuffelers verlangen naar wiskundig samenhangende, universele en allesomvattende kennis maakte zijn Principia Pantosophiae tot een wetenschappelijke utopie. Het eerste deel, hier integraal vertaald, behandelt de logica. De andere delen, over mathematica (inclusief astronomie) en fysica, behandelen onder meer de conatus van Hobbes en Spinoza. Dit betreft de kracht die beweging veroorzaakt. Cuffelers boek, hier voor het eerst in gedeeltelijke vertaling, biedt ons een unieke inkijk in het indrukwekkend denken van de ‘Radicale Verlichting’. “Principia Pantosophiae. Specimen artis ratiocinandi naturalis et artificialis ad pantosophiae principia manuducens” werd ingeleid en vertaald door Henri Krop en Egbert Bos. Zeker lezen!
Henri Krop (1954) is bijzonder hoogleraar Spinoza-studies aan de Faculteit der Wijsbegeerte van de Erasmus Universiteit Rotterdam. Hij volgde Piet Steenbakkers op deze Spinozaleerstoel vanwege de Vereniging Het Spinozahuis. Eerder was hij in Rotterdam al universitair hoofddocent Geschiedenis van de Filosofie. Als auteur wordt hij “historisch filosoof” genoemd. Krop studeerde filosofie en theologie aan de Universiteit Leiden en de Universiteit van Amsterdam. In 1987 promoveerde hij aan de Universiteit Leiden op een proefschrift over Duns Scotus. Hij was hoofdredacteur van de serie Geschiedenis van de wijsbegeerte in Nederland (1989-2003).
Abraham Johannes Cuffeler, Henri Krop, Egbert Bos Een alomvattende filosofie, Denken in het voetspoor van Spinoza 420 bladz. Uitgeverij Noordboek ISBN 9789464712032