De muziek van Colin de Blamont (1690-1760) maakte deel uit van de schitterende erfenis van Lully, die verder gezet werd door André Campra. Maar verre van zich te beperken tot imitatie, introduceerde Blamont enkele subtiliteiten, bv. een instrumentaal deuntje, georkestreerd als trio, en het belang dat gehecht werd aan solopartijen in dialoog met bepaalde zangers (fluit, trompet). Bovendien werden de recitatieven afgewisseld met talrijke, aanstekelijke melodieuze “deuntjes”, die het werk nog charmanter maakten. Alweer subliem!
“Le Retour des Dieux sur la Terre” en “Le Caprice d’Erato” maakten deel uit van de traditie van occasionele stukken, die dienden ter illustratie van grote gebeurtenissen aan het hof, gecomponeerd met een tussenpoos van vier jaar. De eerste die het huwelijk van Lodewijk XV en Marie vierde Leszczynska in 1725 en het tweede voor de geboorte van hun eerste zoon in 1729, waren deze twee amusementsvoorstellingen kleine concertopera’s, waarin grootse verhalen, triomfantelijke ouvertures, verrassende dansen, plechtige refreinen en grandioze finales elkaar opvolgden.
“Les Fêtes grecques et romaines”, de eerste opera van Colin de Blamont, was vanaf de première in 1723, een blijvend succes. En dit o.a. omdat de vorm van het ‘ballet’, waarin in elke ‘entrée’ (vergelijkbaar met een akte) een ander plot werd verteld, almaar populairder werd. In een synthese tussen de ‘noblesse’ van de tragédie-lyrique, gecreëerd door Lully en de meer speelse toon, met zijn gechoreografeerd amusement, van het opera-ballet, gecreëerd door Campra, bracht het libretto de bekendste feesten uit de antieke oudheid opnieuw tot leven.
François Collin de Blamont was de zoon van Nicolas Collin de Blamont, een musicus aan het hof van Louis XIV, die ook schilderde. Hij was een vriend van de schilder Hyacinthe Rigaud (1659-1743). Zo kregen zijn twee zonen François en Hyacinthe, een muzikale en een schildersopleiding. François ontving zijn eerste lessen van zijn vader en werd in 1707 toegelaten tot de kapel van de hertogin van Maine. Hier nam hij deel aan de beroemde concerten van de “Nuits de Sceaux”, bestaande uit muzikaal entertainment rond mythologie. Hij componeerde een cantate op basis van een tekst van Jean-Jacques Rousseau, die hij opdroeg aan de componist Michel Richard de Lalande (foto). In ruil daarvoor leerde Rameau hem harmonie en contrapunt.
In 1719 werd hij in de plaats van de Lalande, “Surintendant de musique” aan het hof. Deze positie deelde hij met André Cardinal Destouches. In juli 1723 werd zijn ballet “Les festes Grecques et Romaines” met groot succes opgevoerd aan de Koninklijke Academie. Collin de Blamont werd hofcomponist en componeerde werken voor tal van openbare evenementen, zoals het huwelijk van Louis XV en de geboorten van de prinsessen en de dauphin. Samen met André Cardinal Destouches, speelde hij de hofconcerten voor de koninklijke familie in Versailles en Fontainebleau. Na het overlijden van Michel-Richard Delalande werd hij “maître de musique de la chambre”. Nadat er al talrijke motetten waren uitgevoerd op het Concert Spirituel, werd zijn Te Deum in 1726 uitgevoerd. Nadat hij in 1750 door de koningin tot de adelstand was verheven, werd hij een jaar later benoemd tot Chevalier de l’Ordre de Saint Michel. Hij liet de privileges van zijn functie na aan zijn neef en leerling, de componist Bernard de Bury (1720-1785). Met zijn in 1756 gepubliceerd “Essai sur les goûts ancien et moderne Francoise, aux Paroles d’opéra relativement”, nam hij deel aan de buffonistenstrijd. Alexis Kossenko nodigt ons hier uit om te genieten van de geneugten van deze muzikale avonden, die zich geleidelijk verspreidden naar alle salons van de 18de eeuw, en waar alles ons lijkt uit te nodigen om feest te vieren!
Rolverdeling:
-Le Retour des Dieux sur la Terre:
Chantal Santon Jeffery: La Nymphe de la Seine, L’Amour
Hasnaa Bennani: Astrée, La Musique
Marine Lafdal-Franc: Minerve
Jehanne Amzal: La Poésie, Une Bergère
Clément Debieuvre: Un Habitant, Un Berger
David Witczak: Apollon
-Le Caprice d’Érato:
Chantal Santon Jeffery: Erato,
Hasnaa Bennani: Junon
Marine Lafdal-Franc: Minerve
Jehanne Amzal: Une Bergèr, Une Elève d’Erato
Clément Debieuvre: Un Chasseur
David Witczak: Apollon
Alexis Kossenko (1977), geboren in Nice, volgde les bij de fluitist, Alain Marion aan het Conservatoire National Supérieur in Parijs, waar hij een eerste prijs behaalde, evenals bij Marten Root aan het Conservatorium van Amsterdam, wat hem een solistendiploma opleverde. Kossenko’s carrière als fluitist omvat regelmatige samenwerkingen met prestigieuze ensembles als La Chambre Philharmonique, Le Concert d’Astrée, Stradivaria, het Ensemble Matheus, het Orchestre Révolutionnaire et Romantique, de Barokksolistene, de Philharmonie der Nationen, het Orchestre de chambre de Paris, het Orchestre d’Auvergne, Anima Eterna, het Orchestre Révolutionnaire et Romantique, de Kölner Akademie, La Grande Écurie et la Chambre du Roy, Concerto Copenhagen, het ensemble Capriccio Stravagante Les Paladins, Le Concert Spirituel, Le Cercle de l’Harmonie en het European Union Baroque Orchestra. Naast zijn carrière als fluitist is Kossenko ook dirigent. Hij was gastdirigent van de ensembles B’Rock (België), Holland Baroque Society, het European Union Baroque Orchestra, Le Concert d’Astrée (Frankrijk) en Arte dei Suonatori (Polen). In 2010 richtte hij “Les Ambassadeurs” (foto) op, een internationaal ensemble voor de uitvoering van barokmuziek en klassieke muziek op historische instrumenten. Daarna werd hij muziekdirecteur van het Frans orkest, “La Grande Écurie et la Chambre du Roy”.
Colin de Blamont Le Retour des Dieux sur la Terre & Le Caprice d’Érato Helsinki Baroque Orchestra Les Chantres du Centre de Musique Baroque de Versailles Alexis Kossenko 2 cd Château de Versailles Spectacles CVS139