Elias Van Dyck, “Giacomo Puccini, Madama Butterfly”, uitgegeven door Leuven University Press. Zeker lezen!

In samenwerking met Opera Ballet Vlaanderen bracht Leuven University Press een nieuw, fijn boekje uit in de reeks Operatheek. “Madama Butterfly”, de zesde opera van Giacomo Puccini, was het werk van een componist op het toppunt van zijn kunnen. Puccini’s ongeëvenaarde lyriek en dramatische kracht stuwen de geisha Cio-Cio-San, die grenzeloos verliefd is op de Amerikaanse luitenant Pinkerton, naar een wanhopige daad van zelfopoffering. 

“Madama Butterfly”, op een libretto van Luigi Illica en Giuseppe Giacosa, naar een kortverhaal van John Luther Long, en gebaseerd op de semi-autobiografische roman, “Madame Chrysanthème”, uit 1887, van Pierre Loti, (tevens een opera van André Messager), werd voor het eerst in zijn originele versie in twee bedrijven, opgevoerd in de Scala in Milaan op 17 februari 1904. De Franse schrijver en marine officier, Louis-Marie-Julien Viaud, bekend als Pierre Loti (1850-1923) (foto), was nl. in 1885, per contract, in Nagasaki, een vijftal weken gehuwd met de 18-jarige Japanse, Okané-San of Kiku-San (“Madame Chrysanthème”), een toen gangbare praktijk in het Japans keizerrijk.

Puccini herzag de opera, splitste het tweede bedrijf in twee, met het beroemd neuriënd zoemkoor (de verklanking van de geur van jasmijnen, de geur van de lente) als overgang, naar wat het 3de bedrijf werd, en bracht andere wijzigingen aan. In totaal maakte hij 5 versies, de laatste, de standaardversie, in 1907. Het succes volgde 3 maanden na Milaan, vanaf de eerste opvoering in 1904, in Brescia.

John Luther Long (1861-1927) (foto) was een Amerikaanse advocaat en schrijver. Zijn kortverhaal ” Madame Butterfly “, was gebaseerd op de herinneringen van zijn zus, Jennie Correll en haar man, een methodistische zendeling, in Japan. De Edoperiode (1641-1853) in Japan, (de hoofdstad Edo werd in 1868, Tokio), staat bekend als de “sakoku” (“land in ketens” of “afsluiting van het land”), de isolatie ten tijde van het Tokugawa-shogunaat, een dynastie van shoguns (krijgsadel), genoemd naar de stichter, Tokugawa Ieyasu (1543-1616). Nagasaki was trouwens tijdens de “sakoku”, de enige haven waar men Japan mocht verlaten of binnen komen. Het Tokugawa-shogunaat werd door Keizer Meiji (Meiji-tennō, letterlijk, Keizer van de verlichte regering, (1852-1912)) opgeheven.

Matthew Calbraith (1794-1858), een commodore van de US Navy, was mede verantwoordelijk voor de Conventie van Kanagawa, waarmee Japan zich openstelde voor het Westen. Na die ontsluiting van Japan in 1853, werden in Europa de Japanse kunst en cultuur ontdekt. Vooral de houtblokprenten of Ukiyo-e, waren voor de westerse culturele wereld een openbaring. Er werd in die periode massaal Japanse kunst geëxporteerd naar Europa en vervolgens geïmiteerd. Halverwege de 19de eeuw was heel Europa in de ban van Japan.

Puccini’s opera speelt zich af in 1904, in Nagasaki. Het verhaal gaat over de 15-jarige geisha, Cio-Cio-San, bijgenaamd ‘Butterfly’, die door de huwelijksbemiddelaar Goro, gekoppeld wordt aan Benjamin Pinkerton, een Amerikaanse officier die in Nagasaki gelegerd is. Pinkerton sluit met Goro een huwelijksovereenkomst voor 99 jaar, die evenwel elke maand opzegbaar is. Tijdens de huwelijksceremonie wordt Butterfly door haar familie verstoten, omdat zij Pinkertons geloof heeft aangenomen en daardoor haar familie en voorvaderen tot schande heeft gemaakt. Kort na hun huwelijk verdwijnt Pinkerton maar weet niet dat Cio-Cio-San zwanger is van zijn kind. Drie jaren gaan voorbij en Cio-Cio-San wacht, samen met haar zoontje, geduldig op Pinkertons terugkeer.

Uiteindelijk bezorgt de Amerikaanse consul Sharpless in de 2de akte, een brief aan Butterfly, waarin Pinkerton zijn terugkeer naar Japan aankondigt. Maar Pinkerton is ondertussen in Amerika getrouwd met Kate, die zal meekomen naar Japan… Kate heeft er nl. mee ingestemd om het kind op te voeden. Cio-Cio-San is daarentegen nog altijd in de veronderstelling dat Pinkerton voor haar zal terugkomen en dat hij voor altijd bij haar zal blijven (aria “Un bel dì vedremo”). Wanneer ze beseft dat dat niet zo is en dat haar geduld, trouw en de breuk met haar familie, tot niets hebben gediend, stort ze in elkaar. Ze stemt erin toe om haar kind aan het koppel mee te geven, maar alleen als Pinkerton hem zelf komt halen. Als ze alleen is met het geblinddoekt kind, snijdt Cio-Cio-San zich de keel over met het hara-kiri-mes van haar vader (“Con onor muore” (“Eervol sterven”)). Pinkerton komt te laat en ziet Butterfly voor zijn ogen sterven.

Elias Van Dyck is pianist (Koninklijk Conservatorium Brussel) en musicoloog (KU Leuven). In zijn artistieke praktijk, onderzoek en schrijven probeert hij beide passies te combineren en bij een zo breed mogelijk publiek de liefde voor muziek aan te wakkeren.

Elias Van Dyck Giacomo Puccini Madama Butterfly in de reeks Operatheek 88 bladz. Uitg. Leuven University Press ISBN 9789462704220