“Londen Early Opera” vervolgt hun programma rond een typische entertainment avond in de 18de eeuwse “Vauxhall Pleasure Gardens” in Londen, met een tweede reeks werken van Handel en van zijn tijdgenoten John Stanley, Thomas Gladwin, John Frederick Lampe en Johann Adolph Hasse.
“London Early Opera” brengt de muziek en het amusement van bijna 200 jaar geleden opnieuw tot leven. Op deze cd staat “A Loyal Song for two Voices ‘God save great George Ye king’” (anoniem), “Spring Gardens” van William Boyce, “The Ladies in Vauxhall Gardens, to the British Officers at Dettingen” van Thomas Gladwin, Concerto grosso, Op. 6 No. 4 in A minor, Hornpipe in D, “Comus” (een Masque uit 1745 naar Milton) en de “Song on the Victory over the Rebels, by his Royal Highness the Duke of Cumberland” van Handel, Dan volgen “Roger and Sue a Ballad to a Favourite Air by Sigr. Hasse” (J.A.Hasse), “The Farewel to Vaux Hall” van J.F. Lampe en “The Power of Music and Beauty” van John Stanley. De vocale solisten zijn Charles MacDougall (tenor), Benjamin Bevan (bariton) Mary Bevan (sopraan), Greg Tassell (tenor), Nicky Spence (tenor) en Eleanor Dennis (sopraan) en Claire Bessent (sopraan).
Muziek speelde de grootste rol in Tyers’ Vauxhall. Het gaf de bezoekers niet alleen een onderwerp voor een beleefd gesprek en discussie, het moedigde de mensen ook aan om zich te ontspannen en zich te vermaken en zich tijdens hun bezoek op een ordentelijke manier te gedragen. Tyers’ vroege concerten werden nooit in de pers geadverteerd. Daarover is weinig documentatie. Uit rapporten blijkt weliswaar dat hij voortdurend favoriete Engelse componisten en artiesten liet spelen. Thomas Arne, die naast de tuinen woonde, werd in de jaren 1740 de huiscomponist en het was zijn muziek en die van Handel, die de programma’s domineerde. Een avondconcert in Vauxhall startte om 17.00u. en begon met een orgelconcert of een menuet, gevolgd door koperen marsmuziek, waarna een tweede keer dansmuziek en concerti voor blazers werden gespeeld. Na 1745 kregen de concerten een meer volkse inhoud door de toevoeging van het zingen van liederen die afgewisseld werden met het spelen van instrumentale muziek. Het was vanaf dat moment dat de programma’s elke avond bestonden uit acht instrumentale en acht vocale stukken.
Na 1737, toen het orgel was geïnstalleerd, moest één van de instrumentale stukken een orgelconcerto zijn. Deze werd dan door de vaste organist (Thomas Gladwin van 1737 tot 1744 en James Worgan tot 1750) gespeeld en alle zangers namen daarna deel aan een grandioze finale. Het nieuw orgel betekende dat de band in Vauxhall relatief klein was, waarschijnlijk niet meer dan twaalf man. Zij speelden tijdens de zomermaanden in Vauxhall en speelden tijdens de winter, wanneer de tuinen waren gesloten, in de Londense theaters. Deze muzikanten waren over het algemeen veelzijdig en waren in staat om twee of drie verschillende instrumenten te bespelen waardoor een grote verscheidenheid aan muziek kon worden gespeeld. James Worgan speelde bijvoorbeeld naast orgel ook cello en contrabas en John Hebden speelde cello en fagot. Anderen waren meer gespecialiseerd, zoals Valentine Snow, de vooraanstaande trompettist en leidend licht van de belangrijke kopersectie.
Er is weinig twijfel over dat de kwaliteit van de muzikale prestatie ongeëvenaard was. Het was de gewoonte dat de bezoekers wandelden tijdens de instrumentale muziek en dan terug keerden voor de uitvoering van de liederen. Als gevolg van hun hoofdrol in Vauxhall, werden veel van de zangers beroemdheden. Liedjes, pastorale balladen, liefdesliedjes, patriottische airs, liedjes op basis van thema’s als de jacht en het soldatenleven, al dan niet in regionale dialecten, werden een regelmatig en populair onderdeel van het entertainment. Met liedjes in het Engels op teksten van eigentijdse dichters als John Lockman, Christopher Smart, of Thomas Tyers (Jonathans oudste zoon), op muziek uit Handels opera’s of op muziek van Thomas Arne, konden de Engelse zangers begrijpelijke en toegankelijke teksten zingen.
Handel was meteen nauw betrokken bij de vroege ontwikkeling van Tyers’ tuinen, waar zijn muziek zo vaak werd gespeeld, en waar zijn beeltenis domineerde. Roubiliacs levensgroot marmerportret (hij sculpteerde ook Tyers) presenteerde een opvallend origineel beeld van de ontspannen componist aan het werk, uitgebeeld in zijn kamerjas en pantoffels, met zijn linker elleboog steunend op een stapel van zijn eigen partituren. De componist wordt aan het werk getoond, Apollo’s lier tokkelend met een putto aan zijn voeten. Instrumenten en boeken omringen de figuur van Handel. Dit was een gewaagde en innovatieve compositie voor een publiek beeldhouwwerk. Zelfs zijn gebruikt materiaal was omstreden. Normaal gesproken was het gereserveerd voor beeltenissen van edelen en royals, of van gesneuvelde militaire helden in Romeins kostuum. Maar, het duurzaam wit Carrara marmer werd hier gebruikt voor het informeel portret van een gewone levende persoon, een muzikant. Feitelijk was het zelfs niet uitsluitend een portret. In zijn elegante informaliteit was het een visueel manifest van de Engelse Rococo-beweging. Het was tevens een allegorie die de deugden van hard werken en nederigheid toonde. Het maakte Handel niet uit hoe de mensen hem zagen, zelfs niet in een zo openbare ruimte als Vauxhall. Hij wordt gepresenteerd als een aantrekkelijke vijftiger, in plaats van als de onpersoonlijke, afstandelijke componist van onbegrijpelijke Italiaanse opera’s. Hij was constant aanwezig op een plaats waar zijn gelijkenis elk seizoen door duizenden mensen werd gezien en waargenomen.
Wat betreft Tyers was dit “omstreden” standbeeld een handig gespreksonderwerp, zowel binnen als buiten de tuinen, maar het was tevens een beeld dat de herkenbare verpersoonlijking was van zijn tuinen. Dit werk gaf Tyers een solide artistieke geloofwaardigheid als gevestigde beschermheer, vooral onder de artiesten en muzikanten. Alweer een schitterende cd, alweer schitterend uitgevoerd. Het bijhorend boekje bevat afbeeldingen en deskundige teksten over Vauxhall Gardens door David E. Coke en de dirigent en musicoloog Bridget Cunningham. Warm aanbevolen.
Handel at Vauxhall Vol. 2 London Early Opera Bridget Cunningham cd Signum SIGCD479